[Ik zie ook niet alles, dus daarom zijn inzendingen altijd van harte welkom. Zeker als ik daarbij ook nog druk ben met niet-bloggen. Ik dank Pim Kersten dan ook enorm voor zijn inzending van wat hij zag bij Fons Welters.]
Afgelopen donderdag bezocht ik de solo tentoonstelling van Peggy Franck (Zevenaar, 1978) bij Fons Welters in Amsterdam.
Less Rock, More Roll
Op mijn weg naar de Jordaan, scheurend over stoepen en vluchtheuvels als een nichestrategie bij het ontwijken van de drukte, verbaasde ik me over de vele groepjes uitkaterende hippe jongedames aan de voorgevels van broodjeszaken en supermarkten. Met een nog opgevouwen gezicht van het slaaptekort zetten zij in uitgebalanceerde ritmiek een fles Jus d’Orange aan hun gestifte lippen, om hun vochttekort weer wat op peil te brengen. De fel gekleurde pastellen in de legging van de één, accentueerde exact dezelfde kleurstelling in het truitje van de ander. Op wat zachte varianten van kleur en patroon na, weerspiegelde de één nagenoeg de ander. Ieder voor zich en mentaal geconcentreerd op het verwerken van de kater, begonnen zij om 13:45 weer aan een nieuwe dag. Dit nadat ze de avond tevoren ongetwijfeld ergens samen op een groot evenement waren geweest. Daar hadden ze zij aan zij gedanst, zichzelf getoond, de ander gezien en beoordeeld of de hoofdact bij het uitrollen van de ziel aan hun verwachtingen had voldaan.
De drukte van het verkeer en de wispelturige mimiek van alle passanten stonden me eigenlijk niet toe om door te associëren over deze groepjes mensen die ik zag. Ik moest er met mijn hoofd bijblijven en besloot een rem te zetten op mijn even zo drukke gedachtenstroom. Juist op dat moment vloog de ketting van mijn klapfiets en werd ik wederom door falende techniek gedwongen om naast het stoppen van mijn gedachten ook een rem te zetten op mijn zojuist verkregen up-tempo fietsritme. De Bloemstraat was niet ver weg meer en door mijn ongeduld en zin om de expositie te zien besloot ik om met stevige pas verder te lopen. ‘Die ketting komt straks wel’ bedacht ik me eenmaal in de juiste straat aangekomen. Ik zette mijn fiets met roestige ketting in een hoek en op weg naar de voordeur van de galerie mijmerde ik na, over (verschillende) groepen toeschouwers op hedendaagse evenementen, hun fysieke aanwezigheid en het verlangen dat schuil gaat in de verwachting bij een performance.
Wanneer ik de ruimte van de installatie ‘Sudden parallels between the sky and the concrete’ van Peggy Franck betreed, voel ik me vrijwel meteen onderdeel van een dergelijke performance met toeschouwers. 47 werken aan de muur, bestaande uit kleurrijke schilderingen op spiegelend chromolux papier en C-Prints van hetzelfde formaat, zijn in horizontale banen kaarsrecht verdeeld over de 4 wanden van de ruimte. De C-Prints zijn veelal foto’s van gelijksoortige schilderingen op chromolux papier, waardoor je in eerste instantie niet meteen ziet dat het als het ware kopieën zijn van ‘de ander’, van de uit materie bestaande schilderingen. Doordat de foto’s in Franck haar atelier zijn gemaakt, zien we op schilderachtige wijze ook de contouren van haar werkplek verschijnen. Subtiel worden deze werken met elkaar afgewisseld waardoor ze van een afstand zeer snel met elkaar te verwarren zijn. Wat ‘echt’ is en wat ‘illusie’ vervaagt hierdoor. Door de spiegelende ondergrond van de schilderingen die tegenover elkaar zijn geplaatst, verliezen de werken ook aan intrinsieke waarden; zij weerspiegelen hun omgeving, het andere werk en zijn soms zelfs bijna een kopie van de ander. Hoewel ik mijn eigen spiegelbeeld in de schilderingen zie bekruipt het gevoel me dat de werken mij als toeschouwer aanstaren.Toch lukt het Franck om ieder beeld op zichzelf te laten staan. En dit doet ze met uiterst sensitieve maar vlot geschilderde gebaren waarbij ze vanuit het spiegelende materiaal de gehele ruimte weet te betrekken.
In het midden van de ruimte, binnen de ‘ring’ van schilderingen en prints, ligt een houten systeemvloer bestaande uit vierkanten van zo’n 15 x 15cm. De vloer verwijst o.a. naar de houten vloer van haar eigen atelier, dat voorheen een dansstudio was. Daar waar de vierkanten de kenmerken van een grid op het platte vlak tonen, geeft de idee van een dansvloer het driedimensionale werk een performatief karakter. Op de vloer ligt een niet werkende lamp met opgerold snoer en een transparante bijna volledig uitgerolde turquoise rol folie, die op haar plek gehouden wordt door twee stenen. Weer zien we een flink contrast tussen materialiteit en immaterialiteit, waarbij de laatste in verhouding toch echt de overhand heeft. Dit wordt benadrukt doordat Franck kistjes met stenen letterlijk wegmoffelt in een hoek. De harde lichamelijkheid maakt plaats voor de kwetsbaardere flow van de kunstenaar, in het middelpunt en onder het oog van de verwachtingsvolle toeschouwer.
Al met al maakt Peggy Franck met ‘Sudden parallels between the sky and the concrete’ via een grotendeels formele benadering een zeer persoonlijke tentoonstelling waarbij ze de grenzen van het medium schilderkunst voortdurend aftast. Door steeds de veranderlijke ruimte te gebruiken in haar 2 dimensionale werk, ontstaat er een interactie tussen de verschillende elementen binnen de installatie. De qua eerste indruk statisch ingerichte ruimte, namelijk de 2 dimensionale abstracte werken die op de ‘waslijn-methode’ zijn opgehangen en het performatieve vloerwerk dat met de langste zijde recht in de lengte én het midden van de ruimte ligt, benadrukt enerzijds de parallellisering in de door Franck gebruikte titel. Anderzijds, vind ik, druist deze ondynamische en rechte positie van de vloer in tegen de optische en inhoudelijke verschuivingen binnen de installatie. Dit kan Franck haar intentie zijn geweest, maar dan kunnen we ons ook de vraag stellen of ‘the concrete’ nu überhaubt wel zoveel statische eigenschappen bezit.
Is het niet een keer klaar met die formele schilderkunst? Wie zit hier nu nog op te wachten behalve andere schildersnobisten?
@Gertruida, Ik kan me er iets bij indenken hoor, dat je naar het duizendste formele schilderwerk er even genoeg van hebt.
Maar wat is er mis met fundamentele schilderkunst? Tenminste, als het goed gedaan is, is het goed gedaan. Wie zit er nu nog te wachten op het zoveelste hyperrealistische stilleven?
Hyperrealistische schilderijen hoeven van mij zeker niet! Integendeel, schilderijen die letterlijk van een foto worden gekopieerd vind ik vaak zeer saai. Maar als ik weer de zoveelste schilder zie die wat verf strepen op een doek zie zetten en dat dat dan wordt goed gepraat omdat het ‘over het schilderen’ gaat begin ik wel moe te worden. Ik denk dat (schilder)kunst mij toch wel moet raken of prikkelen, of het nou op een intellectueel of emotioneel niveau is, en daar is de formele schilderkunst bij mij nog nooit in geslaagd.
@Gertruida, Ben ik stiekem wel benieuwd wat voor soort werk je wel prikkelt en waarom. (voor zover over dat laatste natuurlijk iets zinnigs te zeggen valt)
Dat ligt heel breed! Van Anish Kapoor tot aan James Ensor en daar buiten.
En waarom- ik denk dat het misschien wel te maken heeft met een bepaalde overtuiging die er vanuit het werk gaat, nou ja natuurlijk veel meer dan alleen de overtuiging, kunst moet van mij toch wel communiceren. Werk als hierboven is voor mij als slechte seks.
@Gertruida, een vorm van helderheid? Bij Anish Kapoor en Ensor is er totaal geen sprake van ambiguiteit, dat is bij veel fundamentalistische schilderkunst nu juist waar het dan om draait. Dan begrijp ik je frustraties omtrent die schilderkunst ook wel :).
helaas, ik zie hier niets waardoor ik getriggerd word om te blijven kijken. Na 5 min. zou ik weer buiten staan.
Het gaat dan ook om LOST PAINTERS. Niemand weet waar ze zijn.
@Hedwig, dat kan natuurlijk ook, niet altijd is alles even zo goed de moeite waard om te kijken. Enneh, @Rob, die lost painters zijn prima te vinden hoor, je moet alleen even goed kijken ;).
hahahahahahahaha slechte sex! ik heb er helaas geen ervaring mee , en volgens mij is het werk van peggy ook niet zo fundamenteel , pure poesie als goede sex zou ik eerder zeggen
@Melvin Wil je daar ervaringen mee hebben dan? 😛
Waarom staat dit topic nu weer bovenaan in de lijst? En ik kan me wel vinden in gertruida’s commentaar, al weet ik niet wat ik vervelender vindt, het werk of de slijmerige manier waarop erover wordt geschreven. Je zou toch gewrichtspijn krijgen als je de hele dag zo’n grote duim moet meezeulen.
@Jacco, omdat er naar gelinkt is door WeLikeArt in relatie tot de Koninklijke Schildersprijs. En zoals je ziet is het een inzending, het betreft een andere schrijfstijl dan hier gebruikelijk is en ik vond het persoonlijk wel mooi.