Bij Fons Welters is dit keer werk van Matthew Monahan (1972) en werk van Warren Neidich te zien.
Het werk van Matthew Monahan is veelzijdig; sculpturen van een bepaalde orde en plat werk van een heel andere. De overeenkomst zit hem in een bijna methodische benadering van het materiaal, tegenstellingen van recht en krom worden steeds ten opzichte van elkaar uitgebuit. Tegen een rechte vorm staat bijvoorbeeld iets organisch.
Het is kunst-kunst. Het ziet eruit als kunst en het is dan ook kunst. Echt mij als toeschouwer op scherp zetten doet het niet. Dat is dan wel weer jammer. Toch levert het wel mooi beeld op. Gewoon rustig kunst kijken dus zonder een intellectueel of inhoudelijk diepgaande problematiek.
Het werk van Warren Neidich is in tegenstelling van dat van Monahan werk dat er in eerste instantie erg flauwig uitziet maar juist daarna boeiend is. Zelden zag fotografie er zo boeiend uit. De foto’s van stranden zijn op zichzelf niet zo bijzonder, maar door de kleurvlakken plooit het beeld zichzelf ineens terug; we kijken niet naar een voorstelling van een foto, nee, we kijken naar een foto. Dit mediale aspect werkt niet alleen inhoudelijk maar ook vormelijk. Het zijn erg mooie en lekkere kleuren op de foto’s. Op deze foto’s werken ze niet zo heel erg goed, maar in het echt stukken beter.
Dat het zeelandschappen zijn met surfende mensen, tsjah, dat is minder boeiend. In principe had ieder landschappelijk beeld voldaan. Of misschien ook niet.
Lekkere kunst dus bij Fons Welters. Kijken kan nog tot en met de vijftiende.
Laat een reactie achter;