Sinds 2012 werkt Berend Strik (1960) aan een reeks werken met de titel ‘Decipher the Artist’s Mind’. Kort samengevat, Strik maakt foto’s in de (voormalige) ateliers van kunstenaars over de hele wereld en gaat met die beelden aan de slag met naald en draad. Dat resulteert in een reeks verrassende dubbelzijdige werken die op het eerste gezicht helemaal niet er uit zien als documentatie van ateliers.
Eigenlijk is er werk direct herkenbaar als een atelierfoto. Af en toe zie je een flard van een deel uit een atelier, maar wie overzichtsfoto’s van ateliers verwacht komt bedrogen uit. Soms is het atelier een exotisch uitzicht, een harnas, een keukentafel of een drumset.
Natuurlijk, wat ooit een atelier was, kan nu een kantoorgebouw zijn. Een atelier kan een keukentafel zijn, waarom zou dat niet kunnen? En wat gebeurt er als die kunstenaar zelf even niet in beeld is? Wat blijft er over als de kunstenaar weg is?
Maar het meest interessant zijn niet eens die vragen. Van wie de afgebeelde ateliers zijn is in veel gevallen onduidelijk. De titels geven een afkorting en de achterzijde van een paar werken geeft de volledige naam van wie het atelier is, maar eigenlijk doet het er niet toe. Strik gaat de beelden te lijf, op de voorzijde maar vooral ook aan de achterzijde. Het is dan ook fijn dat een aantal van de werken niet aan de muur hangen, maar getoond worden op rekken. Ze staan los in de ruimte en tonen niet alleen hun voorzijde, maar ook de achterzijde. Op de achterzijde plaatst hij zijn eigen sporen, archief en associaties. Door deze op de dragers vast te borduren krijgt de voorzijde ook weer extra beeldelementen die ogenschijnlijk totaal willekeurig zijn.
Op het eerste gezicht is er geen touw aan vast te knopen wat de werken met elkaar verbind. Los van de technische overeenkomsten, het zijn met textiel bewerkte foto’s, lijkt er geen duidelijke lijn in te zitten. Ieder werk lijkt compleet uit de lucht komen vallen, maar dan wel op zo’n manier dat er geen twijfel over bestaat dat het ook zo de bedoeling was. De wijze van werken maakt dat je aanvoelt dat hij de werken niet even in een half uurtje in elkaar gephotoshopped heeft. Het zijn fysieke werken waar bloed, zweet en tranen in gegaan zijn.
De optelsom van alle elementen, het onderzoek van Strik naar die ateliers, de foto’s, de achterzijde, en de techniek, maakt het een verrassende presentatie. Het leidt tot werken die misschien wel gaan over het kunstenaarschap maar tegelijk die vraag volledig weten te overstijgen. Het zijn beelden die je op het puntje van je stoel laten zitten, één grote ‘what the fuck?’ opdringen. Van een aantal werken heb ik geen flauw benul waarom, waarom bijvoorbeeld die die rokende kop die op een tafel staat met die Beethoven er bij? Waarom?! Het antwoord doet er niet eens toe, het beeld blijft fascineren.
Bij deze tentoonstelling zie je geen gigantische totaalinstallatie, geen selfie-kunst, geen shockerende mislukte Efteling-attractie, hier geen werk dat het op foto allemaal ook wel laat zien, of werk dat na de eerste sensatie aandoet als oppervlakkig. Nee, hier werk dat je in het echt moet zien om te zien wat er gedaan is. Hoe het gemaakt is, de voor- en achterzijde. Dus, ga naar die tentoonstelling, vraag de galeriehouder om alle achterkanten te laten zien en ga naar huis met het gevoel dat je weer eens echt iets fris gezien hebt.
Deze tentoonstelling is nog te zien tot en met 7 januari bij Galerie Fons Welters te Amsterdam.
Laat een reactie achter;