Stel, stel dat je jarenlang meeloopt in het kunstveld. Je ziet duizenden kunstenaars voorbij komen. Met sommige werk je intens samen, met anderen alleen oppervlakkig. Sommigen zie je op een gegeven moment wekelijks. Al die jaren ontwikkel je stiekem en gestaag aan een eigen oeuvre.
Het klinkt als een interessante voedingsbodem. Je ontwikkelt een kritische blik en ziet op verschillende manieren hoe je het kunstenaarschap kunt vormgeven voor jezelf, zonder druk van buitenaf.
Stel nu dat je dan ineens op je pensioen ineens laat zien wat je al die jaren bedacht hebt?
Het is de samenvatting van waarom ik Lex ter Braak vroeg of ik eens langs mocht komen op atelierbezoek. Ik ken hem als directeur van de postacademische instelling Van Eyck, maar bij het grote publiek is hij wellicht beter bekend als de directeur van Fonds BKVN (voorloper van het Mondriaan Fonds) of curator van de Vleeshal. Hoewel hij op de Van Eyck wel eens een hint had gegeven over zijn verborgen kunstenaarschap liet hij er weinig over los.
Op zijn atelier trof ik grote hoeveelheden divers werk aan. Niet veel later zou hij bij Nieuw Dakota in Amsterdam door verschillende curatoren (waaronder mijzelf) zijn solo’s opnieuw laten inrichten om zo in korte tijd diverse blikken op zijn werk los te laten.
Veel van de werken vinden hun oorsprong in polaroids. Soms worden deze direct te lijf gegaan met verf, soms worden ze vergroot via zeefdruk of op folie afgedrukt. En vervolgens worden ze wederom te lijf gegaan met verf. Het zijn in die zin voortdurend onvoltooide werken. Ze kunnen altijd weer in een nieuwe gedaante opdoemen. Abstractie en fotografie wisselen elkaar af en tonen een eeuwig stromende rivier aan artistieke ingrepen.
Het maakt dat het werk ook onderhevig kan zijn aan redactie. Schrappen, interpretatie of zelfs manipulatie. Het opnieuw laten inrichten door verschillende curatoren is dan ook een interessante keuze voor hemzelf om grip te krijgen op wat dat werk dan kan zijn, en hoe deze kan verschijnen.
Bij Dudok de Groot toont hij nu deel II, het vervolg van de tentoonstelling bij Nieuw Dakota; the Alphabet of Lost Order. Hier is gekozen voor meer kleiner werk in meer intieme constellaties. Je wilt er met je neus bovenop gaan staan waardoor je al die ingrepen beter kunt zien. Juist op deze kleine formaten worden het bijna archeologische vindplaatsen. Hoewel je ieder detail kunt zien, zijn niet alle lagen even inzichtelijk. Je krijgt er dan even niet je vinger achter wat er aan de hand is. Hoewel je vaker kunstenaars ziet die zich laten verleiden door verschillende materialen te gebruiken blijf je vaak zien waar welk medium is toegepast. Bij Ter Braak is die overgang veel vloeiender en soms zelfs onzichtbaar. Ze zijn schilderachtig, maar lang niet altijd is het een schilderij. Het maakt dat je er langer na wilt kijken om te achterhalen waar je nu eigenlijk naar kijkt.
Het is interessant te zien hoe Ter Braak achter de schermen een eigen beeldtaal heeft opgebouwd en die hier nu openbaart.
Laat een reactie achter;