[Zoals bekend hebben wij zelf van Lost Painters niet echt de mogelijkheid om veel eindexposities van andere locaties dan Breda te bezoeken. Een van die tentoonstellingen die tegelijk bleek te zijn was natuurlijk Utrecht. Erik Wallert van www.DefineArt.nl wilde voor ons wel een stukje schrijven en wat foto’s insturen over zijn bevindingen. Natuurlijk danken wij Erik Wallert voor zijn inzending.]
We zijn op de Tractieweg in Utrecht, het oude industriële pand waarin de laatstejaars Autonoom beeldende kunst van de HKU hun atelier hebben. En, tot en met zondag, hun eindexamententoonstelling. Ik begin de bespreking met het slotoordeel: zeker de moeite waard. Het werk is dit jaar gevarieerd en verrassend, al wisselt de kwaliteit ook sterk. Hieronder enkele hoogtepunten.
Evelien de Goeij krast grote stadsgezichten uit zwart geschilderd papier. In het opengehaalde wit van het papier ligt nog een zweem van kleur, waardoor het beeld diepte krijgt. Mooi, maar ook wat braaf. Het werk komt voort uit de ontdekking dat de platen waarmee ze houtprenten maakte zelf ook mooi waren. De toevalligheid van die vondst gaf dat werk iets spontaans dat hier ontbreekt.
Foto’s worden in een donkere kamer op de muur geprojecteerd, een stedelijk landschap bij nacht neemt heel langzaam vorm aan om weer te vervagen en plaats te maken voor een nieuwe. Zoals wanneer je bij halfvolle maan, een beetje beneveld, ’s nachts opnieuw de bekende route naar huis moet ontwaren. Heel eenvoudig, heel mooi, van Bernou Schram. Van haar werk geen foto’s, dat kon mijn cameraatje van de Lidl (misplaatste zuinigheid) niet aan.
De prijs voor meest ambitieuze installatie gaat naar Zoë André. In haar ruimte heeft zij een hele kamer gebouwd, een kunstwerk waar je doorheen kan lopen. Uiterlijk is het een steriel en vrij minimalistisch werk waarvan de rijkheid zich niet direct blootgeeft. De poëzie openbaart zich in de vele doorkijkjes, waardoor vanuit elke hoek andere composities ontstaan. De ramen zijn aangepast zodat de omliggende atelierruimtes en de gangen onderdeel gaan uitmaken van die composities. Knap!
Roland Lips toont een tandartsstoel zoals de beulen van Stalin graag op hun gevangen hadden gebruikt. En uit vrije wil lieten mensen zich er toch in omhoog tillen!
Paul van Katwijk: schilderijen als scheldwoorden. Zijn doeken komen me bekend voor, alsof ik ze al eens gezien heb, maar ik kijk graag nog eens naar. [doet mij enigszins denken aan Jochem Rotteveel] Er spreekt veel energie en plezier uit het werk, een bravoure die je ook tegenkomt bij de kleinere werkjes van Jop Vissers. Mouwen opstropen, vlammen, op naar het volgende doek. Hier wordt geschilderd, het navelstaren wordt aan anderen overgelaten.
Van Vivian Reckers veelal bij elkaar geïmproviseerde filmpjes die nergens op slaan – of toch? De situaties staan bol van verwijzingen naar actualiteit en schilderkunst maar als het serieus dreigt te worden, wordt dat met een melige opmerking gesaboteerd. Toch proef ik telkens een ernstige ondertoon, zoals bij een journaalbeeld van een absurde gijzeling of dansende carnavalsboerka’s. Haar anti-kunst lijkt mij een uiting van wanhoop, zoals ook de Dadaïsten na de Eerste Wereldoorlog met anti-kunst het gevestigde en gefaalde systeem afwezen.
(afbeeldingen op verzoek van de kunstenaar verwijderd)
De zelfportretten van Fleur Ouwerkerk zijn bijna politieke pamfletten. Op een foto poseert zij met zwarte ringen om haar hals, zoals sommige Afrikaanse vrouwen dragen om de nek uit te rekken. De ringen van Fleur zijn echter oer-Hollands, namelijk van veterdrop. Op een film eet zij met walging haring, als een buitenlander die zich geweld aandoet om zich aan te passen. In eerste instantie vind ik het werk wat te expliciet, maar tegelijkertijd is de stellingname overtuigend. Dit trof mij toen ik nog eens keek naar de foto met de dropveter: alleen die toevoeging is genoeg om opeens in het blanke gezicht van de oer-Hollandse genaamde Ouwerkerker, Afrikaanse trekken te bespeuren.
Mandy Niewöhner liet mensen met een masker op iets persoonlijks zeggen, als een soort volwassen Achterwerk in de kast. Het is functioneel, bijna documentair uitgevoerd en ik mis een kunstzinnig gebruik van beeld. De persoonlijke ontboezemingen maakt het werk intiem, tegelijkertijd worden de maskerdragers nooit persoonlijk. Juist door die ambivalentie laat het werk me niet los.
Jonas Wijtenburg maakt grootse houten objecten die elkaar in balans houden en stapelt schrootjes op een wankel kastje tot aan het plafond. Dat de installaties ook wel eens in elkaar donderen, versterkt alleen maar de ervaring in een esthetische gevarenzone te staan. [was ons ook al opgevallen bij Kunstpodium T waar hij ook prachtwerk toonde]
Heel eenvoudig, heel mooi is het werk van Annette van der Toorn. Met minimale middelen: planken, pijpen en fluoverf, maakt zij installaties die nadrukkelijk onaanwezig zijn. Het contrast tussen de robuuste materialen en het ongrijpbare van het lichtspel is elegant en overtuigend.
Mijn selectie is niet representatief. Tycho Zijdervelds films, Igor Kutoesjevs ruimtelijke ingrepen, Bas van der Wals tekeningen, Nathalie van Duivenvoordens landschappen werden door bezoekers geroemd maar ik laat ze buiten beschouwing.
[wij danken Erik voor het beschouwen voor in elk geval een mooie lijst ander toptalent!]
Mooi verslag,
fijne tekst
hier de spam:
http://www.deondergrond.nl/wordpress/?p=2361
Engiszins overlappend, doorgaans aanvullend.
@Chris Foei 😉
Mooie post aldaar ook.