De academie van Arnhem wist de afgelopen jaren steeds maar weer indruk te maken. Vaak blonk de academie uit ambitieuze installaties. Hele lokalen werden overtuigend naar de hand gezet met ingrepen die verder gingen dan een schilderij of een sculptuur. Vaak werk waar je niet direct de vinger op kon leggen. Waar het precies om ging wist je zelden, maar dat het zo moest zijn was overduidelijk.
Dit jaar is dat anders. Nog altijd zijn er veel installaties te zien, maar ook echt schilderkunstige praktijken. Waar voorgaande jaren de ambities evident waren blijft het bij de BEAR afdeling steken in goede aanzetten. De presentaties zijn vaak meer bescheiden of ondervinden hinder in het overtuigen van zichzelf. Dat heeft te maken met schaal en materiaal keuze. Het zijn vaak vooral materialen die logischerwijze voorhanden zijn (zoals papier, karton, touw, klei etc) en niet zo zeer bewuste keuzes voor het specifieke materiaal. Het zijn dit jaar dan ook niet de overweldigende installaties die opvallen, maar eerder de “traditionele” schilders. Die overigens ook over het algemeen met bescheiden formaten werken.
Het doet weinig af aan de kwaliteiten die deze academie vaak zo interessant maakt, maar het haalt wel de scherpe randjes van de werken af. Waardoor het allemaal net wat minder enthousiast maakt. Er zijn boeiende enigmatische presentaties te zien zoals bijvoorbeeld die van Michan Peters en Fauve van Tol. Je zou alleen willen dat het allemaal net wat ambitieuzer was.
Hier volgt een beeldverslag van wat er zoal om diverse redenen opviel.