Er wordt wel eens aan me gevraagd wat de beste kunstacademie van Nederland is. Soms door jonge scholieren die naar een kunstacademie willen, soms door professionals uit het veld.
Het antwoord op die vraag durf ik niet snel te geven, het is niet zo dat de ene wezenlijk beter is dan anderen en het hangt er natuurlijk heel erg vanaf wat je zoekt.
Een academie waar het afgelopen decennium structureel veel interessante kunstenaars vanaf komen is die van Den Haag. Maar voor wie meer van verf op doek is, dan is de HKU uit Utrecht overduidelijk de academie die veel schilder op de markt weet te brengen. Een derde academie die niet vergeten moet worden is natuurlijk Rietveld academie uit Amsterdam. Deze academie zit natuurlijk dicht bij het vuur en heeft tevens een internationale reputatie. Bij deze drie academies zie je over de gehele linie kunstenaars afstuderen die zo de galerie in kunnen. Dat weten de galeriehouders, curatoren en mensen van kunstinitiatieven ook. En dus vinden de alumni van deze academies dan ook gretig aftrek bij al die plekken.
Dat werkveld wordt door die academies dan ook actief opgezocht, de studenten worden merendeels opgeleid om actief te zijn binnen dat reguliere werkveld.
Het probleem is al, en dat weten we inmiddels hier allemaal wel, er is helemaal niet zo veel plek voor al die kunstenaars in dat veld. Sommigen worden opgepikt en anderen niet. Beter nog, enkelen zien we veelvuldig terug, het merendeel zien we nooit meer. Er is dus lang niet voor al die jonge talenten de mogelijkheid om daadwerkelijk als kunstenaar te kunnen werken en leven.
Bovenstaande academies leveren dan wel talenten op die we in het veld veelvuldig terug zien, maar ze leiden dus ook veel mensen op waar we nooit meer iets van horen. Het nadeel van de meeste academies is dat ze als doel hebben om kunstenaars tot dat veld op te leiden. Dat velen daar nooit zullen komen wordt nauwelijks geadresseerd.
Want, en daarvan ben ik het afgelopen jaar meer en meer van overtuigt geraakt, wellicht is het idee van de kunstenaar die werk maakt voor de White Cube wel helemaal achterhaald. Nu musea en instellingen wederom gesloten zijn, en het beperkte aantal galeries ook een sterk commercieel component hebben, is er voor veel kunstenaars geen podium meer. De al zo stijle piramide is nog stijler geworden.
Het antwoord op de eerste vraag moet misschien niet meer zijn, welke academies zijn het beste in het vinden van aansluiting met het reguliere veld. Maar de vraag moet zijn waar studeren momenteel de meest interessante mensen af?
De eerder genoemde academies leiden dan wel veel talent op die je snel terugziet op verschillende plekken, maar het zijn lang niet altijd de meest inspirerende praktijken. Werk dat niet direct helemaal te plaatsen valt, wordt vaak niet opgepikt. Het zijn juist de rafelranden die interessant zijn.
Het nadeel van veel rafelranden is dat het verward kan worden met gekkigheid. Kunstenaars die lekker gek doen heb je overal, maar dat is meer een houding dan dat het getuigt van een weloverwogen en bedachtzame vreemdheid.
De vraag moet dus zijn, bij welke academie zien we het meest een weloverwogen en bedachtzame vreemdheid bij de alumni?
En dan kijk ik de laatste jaren naar heel andere academies dan die uit de Randstad. Met name die van Arnhem wist mij vorig jaar enorm te verassen met een grote hoeveelheid kunstenaars die een weg waren ingeslagen waar ik niet direct de vinger op kon leggen, maar wel wisten te overtuigen. Veelal gevoed door een maatschappelijk kritische houding, vervolgens vertaald in vormen die niet direct te herleiden zijn naar andere makers of docenten. (Op sommige academies is de hand van de docent nooit ver weg.)
Het is dit jaar niet veel anders bij BEAR in Arnhem dan vorig jaar. Hoewel de Corona-crisis de omstandigheden heeft aangepast (het is officieel geen eindexamenpresentatie maar een “educational activity”), en er tussendoor nog een verwoestende brand was op de afdeling, is het aan de presentaties zelf niet af te zien. Er is overal meer dan genoeg plek en kunstenaars hebben duidelijk de ruimte gekregen om uit te pakken. De tour leidt je rustig stuk voor stuk langs diverse installaties en performances. Nergens is ook maar iets van haastigheid aan op te merken.
Hoewel niet alles zo de galerie in kan, weet het allemaal te overtuigen. Ook al is soms totaal onduidelijk waar je eigenlijk naar zit te kijken en waarom. Het niet de vinger er totaal achter krijgen, maar het is overtuigend interessant.
Het levert misschien niet die talenten op die we bij andere academies zien. Maar ik heb de indruk dat hier mensen worden opgeleid voor iets anders dan exclusief het traditionele kunstenaarschap. Hier zijn mensen die nadenken over een inhoudelijkheid, daar kritische vragen over kunnen stellen en vervolgens tot interessante antwoorden kunnen komen. Uitkomsten die ik niet direct kan herleiden tot reeds bestaande oplossingen. Het is afwijkend van hetgeen ik al ken en daarmee is het dus een interessante lichting.
Geen idee waar we deze mensen terug gaan zien, maar ik zou graag bij elk van hen op atelierbezoek gaan. Niet per se vanwege het werk zelf, maar omdat ik denk dat ze ook echt iets te vertellen hebben. Is BEAR daarmee de beste academie van Nederland? Ik denk dat dat niet de juiste vraag is, en ook niet het juiste antwoord is. Maar een interessante academie, dat is het wel.
De presentaties zijn nog tot en met zondag te zien. Hier volgt een beeldverslag van wat er zoal te fotograferen was en om verschillende redenen opviel.
Een goed stuk Niek, waar je een belangrijk onderwerp aansnijdt. Misschien meer aandacht waard dan als bijwoord bij een artikel over een academie. Ik heb een groot respect en liefde voor die kunstenaars die niet gezien worden in het circuit, en die bestaan om het feit dat ze iets te vertellen hebben. Een onderwerp dat volgens mij zeer onderbelicht is, ook omdat kunstmagazines en blogs deze mensen al snel missen omdat ze onzichtbaar zijn. Een soort vortex waar moeilijk uit te komen is, ook omdat systemen zoals het Mondriaanfonds of kunstwedstrijden daar geen antwoord op lijken te vinden.
Dag Giel,
Dank voor je reactie.
Er valt op beleidsniveau bij academies maar ook presentatieinstellingen veel te winnen als het gaat om het doorbreken van conformerende kunstvormen. Hoewel er niets mis is met old-school verf op een doek aan de muur, zie je dat er veel meer mogelijkheden zijn die eveneens van belang zijn, maar waarvoor niet direct een infrastructuur noch een plek is. Ik heb daarop ook het antwoord niet maar ik vond het gepast om het hier expliciet te adresseren. Er gebeurt iets bij BEAR dat significant anders is dan bij andere academies. Ik kan er nogmaals nog niet volledig de vinger op leggen maar ik denk dat het te maken heeft met dezelfde vragen als die ik hier aansnijdt.
Maar wellicht kunnen jullie daar bij Caesuur ook mee aan de slag 😉 ?
Hoi Niek,
“Het nadeel van de meeste academies is dat ze als doel hebben om kunstenaars tot dat veld op te leiden. Dat velen daar nooit zullen komen wordt nauwelijks geadresseerd.”
Dat is wel een relevant punt, ja. Want het ligt ook aan de opleidingen, die deels droomfabrieken zijn, waarschijnlijk meer dan de gemiddelde hogere opleiding.
Je zet sowieso een interessant betoog op en zegt meer relevante dingen. Het is ook een mooie inleiding op je beeldverslag, want daardoor weet ik waarom ik geboeid kijk naar werk dat ik niet goed kan plaatsen. “Misschien meer aandacht waard dan als bijwoord bij een artikel over een academie.”, schrijft Giel Louws. Ik ben het met hem eens 😉
Mooie, “droomfabrieken” dat is exact wat veel academies momenteel zijn. Die ga ik onthouden voor als er een uitgebreider vervolg hier op gaat volgen (althans, dank voor zowel jouw reactie als die van Giel, daar ga ik eens diep over nadenken).
Ik had het geluk om deze tentoonstelling ook te zien. Het mooie was dat het geen tentoonstelling was, eerder een soort demasqué . En dat vond ik ook de grootste kracht ervan. Veel collectieve presentaties waarbij het ‘autonome’ onderdeel werd, terwijl het eerder het doel was. Het is ontwapenend en ontluisterend en eerlijk. Op een eindexamen presentatie wil je alles laten zien. Dat is gelukt, met een vingerwijzing naar de tradities van weleer.