Afgelopen vrijdag berichtte ik hier dat ik begon aan de Jan van Eyck Academie wat ik voor de gelegenheid ‘mijn eerste schooldag’ noemde. Deze maandag werd ik op het matje geroepen door directeur Lex ter Braak. “De Jan van Eyck is geen school maar een post-academische instelling.” En voor straf moest ik daar maar eens een opstel over schrijven. Je mag het ook een rectificatie noemen, of mijn persoonlijke overwegingen om voor de Jan van Eyck aan te melden.
Wat doe je als ambitieuze jonge kunstenaar als je al een poosje aan de slag bent?
In 2011 studeerde ik af aan de kunstacademie Sint Joost in Breda. Inmiddels ben ik een paar jaar verder en opzoek naar nieuwe uitdagingen en verdere verdieping van mijn werk. Dan zijn er ruwweg 4 opties in Nederland die elk zo hun kwaliteiten hebben en afhankelijk van de kunstenaar en zijn een goede stap zijn.
- Ik blijf als kunstenaar verder gaan op mijn eigen atelier, nodig zo af en toe wat mensen uit mijn eigen netwerk uit waarvan ik denk dat ze iets zinvols over mijn werk te melden hebben.
- Ik emigreer (ik heb getwijfeld over België)
- Ik meld me aan voor een vervolgopleiding en haal daarnaast mijn Master of Fine Arts, de keuze heb ik uit de volgende instituten; Sandberg (Amsterdam), Piet Zwart (Rotterdam), DAI (Arnhem), Frank Mohr (Groningen), MaHKU (Utrecht) en AKV/Sint Joost (Den Bosch).
- Ik meld me aan voor een post-academische instelling en krijg daarbij een stipendium (van het Mondriaan Fonds), de keuze heb ik uit de volgende instituten; Rijksakademie (Amsterdam), de Ateliers (Amsterdam) en de Jan van Eyck (Maastricht).
Mijn overwegingen
1. De eerste optie is de optie die eigenlijk geen verandering inhoudt. Het is natuurlijk geen slechte zaak om verder te gaan, maar dat is uitstellen en je blijft hangen in de comfortzone. Er is geen sprake van een extra katalysator wat bij alle andere opties wel het geval zou zijn.
2. Emigreren zou betekenen een nieuwe omgeving, nieuwe context, nieuwe contacten en dus ook nieuwe input. Een groot nadeel is ook dat je qua carriere een hoop opnieuw moet opbouwen. Dat hoeft geen heel groot probleem te zijn.
3. Het halen van een Masterstudie leek me op dit moment om hoofdzakelijk twee redenen niet zinvol. Ten eerste omdat de Masters in Nederland op dit moment inhoudelijk geen directe aanvulling zijn op mijn mentaliteit. Iedere master in Nederland heeft een vrij duidelijk geformuleerd concept wat het verwacht van haar studenten en een discours richting. Zo is sociaal engagement niet zo relevant bij mijn wijze van werken (Sandberg) of onderzoekend werken (Piet Zwart) en zo voorts. Daarnaast wordt er bij een Master verwacht dat je je theoretisch verdiept, opnieuw positioneert en een thesis schrijft. Je zult begrijpen dat ik daar met mijn dagelijkse gemiddeld 500 woorden niet op zat te wachten.
4. De vierde optie is een post-academisch instituut waar je geen student bent, maar deelnemer aan een programma. Het grote verschil met een masterstudie is dat er geen curriculum is. Je krijgt er geen punten op wat voor wijze dan ook. Wel krijg je met enige regelmaat atelierbezoeken van mensen (uit het netwerk van de instelling), maar er is geen sprake van een ‘docent’ die langskomt, maar meer een gelijkwaardige mede-kunstenaar (of andere positie). Er is dus een iets andere verschil in benadering maar wel een met grote gevolgen. Ook hier geldt dat drie instituten elk hun eigen kenmerken hebben. Deze zitten echter minder in het soort discours wat ze prefereren in tegenstelling tot de Masters.
De Rijksakademie (Amsterdam) is de meest uitgebreide van de drie (ongeveer 30 deelnemers per jaar), diverse uitgebreide werkplaatsen zijn aanwezig. Het werk van de deelnemers staat centraal. Bij De Ateliers (tevens Amsterdam, rondom de 15 deelnemers per jaar) staat vooral de mentaliteit van de kunstenaar centraal. Hier zijn geen uitgebreide werkplaatsen beschikbaar wat maakt dat de kunstenaar meer op zijn eigen kwaliteiten geworpen worden. De derde optie is Jan van Eyck (Maastricht, rondom de 30 deelnemers). Een belangrijk verschil met de andere post-academische instellingen is dat bij de Jan van Eyck niet alleen beeldend kunstenaars zijn, er zijn ook schrijvers, vormgevers en curatoren.
Omdat post-academische instellingen daarnaast ook nog eens betekent dat je als deelnemer een stipendium krijgt en extra zichtbaarheid (de instellingen hebben allen een groot netwerk) zijn er veel aanmeldingen. Per jaar melden zich ongeveer 2000 mensen aan voor de Rijksakademie. Via ingewikkelde beoordelingen wordt uiteindelijk een select aantal kunstenaars uitgenodigd deel te nemen. Om te worden aangenomen is een goede aanvraag van wat je als kunstenaar wilt gaan doen, wat talent, kwaliteit en geluk dus nodig.
Mijn keuze
Voor mij bleven dus optie 2 (emigreren) en 4 (post-academische instelling) over als ik mijn horizon wilde verbreden en nieuwe uitdagingen aan wilde gaan. Verhuizen is niet afhankelijk van derden, aangenomen worden bij een post-academisch instituut wel. Dus ik heb een aanvraag ingediend bij de Jan van Eyck. De voorkeur voor Jan van Eyck was op basis van haar open karakter en het feit dat het niet strikt beeldende kunst betreft.
Mijn aanvraag komt er op neer dat ik wil werken aan twee punten binnen mijn werk.
- Lost Painters is een integraal onderdeel van mijn kunstenaarschap, het voedt mijn werk als schilder. Toch liggen de twee ogenschijnlijk nog ver uit elkaar. Ik wil mijn residentie aan de Jan van Eyck gebruiken die twee aspecten van mijn kunstenaarschap meer in elkaar gevlochten kunnen worden.
- Mijn werk als beeldend kunstenaar gaat niet zo zeer over de schilderijen zelf maar over het gevolg van een beeldende entiteit. Het komende jaar ga ik kijken of er een manier is om het beeldende te tonen zonder dat het medium zich opdringt (praktisch onmogelijk natuurlijk)
Voor mijzelf had ik afgesproken de aanmelding in Maastricht af te wachten of te verhuizen naar het buitenland. Ik heb geluk gehad. Afgelopen vrijdag had ik dus mijn eerste dag aan het postacademische instituut Jan van Eyck.
Kraakhelder. Geen woord Frans bij. Komt goed.
Goed opstel! Ik vind trouwens dat je – mede vanwege de motivatie van je keuze voor de JVE – best wel van een school mag spreken.
Geslaagd, Niek!
Toch is het Latijnse ‘schola’ (onderwijsinstelling) feitelijk ontleend aan het Griekse skholḗ, hetgeen betekent: ‘aan leren bestede vrije tijd, studie’, en zelfs oorspronkelijk ‘vrije tijd’.
Besteed ‘m goed! 😉
@Lucy, Dat argument zal ik ook nog aanhalen mocht ik aan de hand van dit stuk klachten ontvangen vanuit de directie ;).
Gelukkig….we gaan je verder volgen! Het beeldende tonen zonder dat het medium zich opdringt kan misschien alleen tussen de oren?
@Elly, Dank, dat tussen de oren zou zomaar kunnen kloppen. Maar onhaalbare ambities zoals het eeuwige leven zijn natuurlijk het meest nastrevenswaardig.
Succes Niek! Zelf heb ik goede herinneringen aan mijn werkperiode binnen de Jan van Eyck (1983=1985).
@Guus, Dankjewel. Ik wist niet dat jij daar ook hebt gezeten, leuk. Mocht je een keer in de buurt zijn, kom gerust langs!