Soms hebben dingen wat meer tijd nodig. Direct reageren vanuit dezelfde plaats en tijd op de situatie kan leiden tot overhaaste beslissingen. Helaas kan dat niet altijd en moet er soms op het moment gereageerd worden. Ik heb het altijd belangrijk gevonden om te reageren op tentoonstellingen terwijl ze gaande zijn. Dat motiveert wellicht om zelf ook nog te gaan kijken. Maar, soms blijkt een stuk ineens al maanden bij de concepten te staan omdat ik blijkbaar niet op de ‘publish’ knop had gedrukt. Het is dan misschien ingehaald door de actualiteit maar dan kan het alsnog de moeite waard zijn. Het loskomen van de sensatie van het moment en de plek geeft meer ruimte tot wat er nu echt gaande was.
De vraag stellen van “wat het betekent” is ironisch genoeg passend binnen het project waar het om gaat. Deze tentoonstelling van Networked Collective is meer een residentie van een los verband van diverse makers vanuit de kring van Bas van den Hurk (1965) en Jochem van Laarhoven (1988). De ruimte is bezaaid met stukken papier en ander materiaal.
Er is niet zo zeer sprake van een enkele auteur maar een gemeenschap van makers die door elkaar heen en tegelijk produceren, selecteren, vernietigen, toevoegen en opnieuw produceren. Er is een enorme productie van een collectief waarvan niet precies duidelijk is wie, waarom en wat gemaakt heeft. Het totale gebrek aan context van de maker, zowel biografisch, kunsthistorisch als discursief laat zich niet plaatsen. Er is productie, zoveel is duidelijk, maar alles en niets kan werk zijn. En als het dan wel werk is, wat betekent het dan?
Kun je hedendaagse kunst beschouwen als je niet weet wat de intenties van de maker waren? Het is verleidelijk te denken dat het werk op zichzelf altijd iets kan betekenen. En wellicht is het mogelijk om vanuit een traditioneel esthetisch kader dingen te beschouwen, dat is alleen nog geen betekenis die verder rijkt dan dat.
In dit project wordt in de voorruimte van de galerie door curatoren een tentoonstelling samengesteld op basis van de productie van het collectief. Tot op zekere hoogte is het dan de curator die verbanden en betekenis toekent aan de werken, keuzes die normaal vallen binnen het auteurschap van de kunstenaar. Het auteurschap is hier in zekere zin overgeheveld naar iemand die buiten de makers zelf staat.
Dat is een interessant proces dat heel veel vooraannames van het traditionele kunstenaarschap blootlegt. Het romantische idee van het artistieke genie wordt hier op meerdere vlakken ondermijnd. Niet langer is er sprake van een enkele ziel die spreekt met de goden, maar een collectief dat gezamenlijk spreekt. Niet langer is er sprake van een eenduidig discours, maar een meerstemmigheid dat continue de mogelijkheden verbreed en opnieuw ter disscussie stelt. Hier is immers niet een kunstenaar gaan bedenken wat de bedoeling is wat te gaan maken, het werd simpelweg zonder intenties vooraf gemaakt door verschillende individuen die steeds opnieuw konden ingrijpen. Het werk wordt uiteindelijk een product van de tijd waarin het gemaakt is. Een tijdsbeeld van wat voor keuzes er zoal mogelijk zijn.
Het is jammer dat dit project niet meer te bezoeken is. Maar toch hoop ik dat het de moeite waard is alsnog hiervan kennis te nemen.
Deze tentoonstelling was te zien tot en met 14 november bij Dürst Britt & Mayhew te Den Haag.
Laat een reactie achter;