Bij de schilderijen van Ton Kraayeveld (1955) weet je eigenlijk niet zo goed waar je naar zit te kijken. Je weet wel wat je ziet, of nou ja, wat het voor stelt. Soms zijn het interieur scenes, waarbij er door helder kleur en vormgebruik de scenes worden gereduceerd tot een schematische weergave van die scene. Een andere keer zijn het patronen of schema’s van diverse logo’s en symbolen. Het is Kraayeveld duidelijk niet te doen om het hoe van het schilderen, al is dat zeker niet onverdienstelijk.
Maar wat hij wel wil? Je weet als toeschouwer waar je naar zit te kijken, maar eigenlijk heb je geen idee waar je echt naar zit te kijken. Het is makkelijk om zijn werk in een maatschappij-kritisch discours te plaatsen. De kantoren die zouden kunnen verwijzen naar doorgedraaide neo-liberale werkomstandigheden. Maar dan zou je dat standpunt als kunstenaar, juist wel duidelijk weergeven. Dat is nu net wat Kraayeveld in geen enkel schilderij doet.
Wat hij wel doet, is mogelijk problematische situaties uit de realiteit, zo droog mogelijk poneren als een vraag. Bijvoorbeeld, die kantoren die zijn er, die functioneren op verschillende gelaagdheden. Door er naar te kijken kun je gaan nadenken over wat de betekenis daarvan precies is. Dat is vrijblijvend vanuit de positie van de kunstenaar en het verbaasd me dan ook niet dat recenter werk minder mogelijkheid geeft tot een lezing in sferen van een politiek engagement.
In zijn meer recente werk neemt hij niet zo zeer scenes, maar objecten uit de dagelijkse levenssfeer en toont die. Objecten zoals een plant die ondanks zijn beperkte betekenis, eigenlijk al genoeg vraagtekens heeft.
Hier een beeldverslag van wat er zoal te zien is. Grotere afbeeldingen door op de foto’s te klikken.
Het werk van Ton Kraayeveld is nog tot en met dit weekend te zien in het Dordrechts Museum.
Hi Niek,
Dank voor je registratie en beschouwing van mijn werk in D.M.
Over je tekstje ga ik nog even nadenken.
Met hartelijke groet,
Ton
@Ton, Dank voor je reactie. Laat het me gerust weten, je weet me te vinden ;).
Dag Niek,
Enige moeite had ik met je met je constatering van ‘vrijblijvendheid vanuit de positie van de kunstenaar’. De overgave die het maken van een schilderij / kunstwerk vraagt vrijwaart het wat mij betreft al bijna bij voorbaat van vrijblijvendheid. Wel is het zo dat ik in mijn werk een beroep doe op het vermogen bij de kijker om zijn referenties of associaties te hebben of los te laten op het aangeboden beeld. Een schilderij / kunstwerk is wat mij betreft minder een ‘mening’ en dan eerder een startmotor voor de geest, al is het natuurlijk wel mijn intentie om daaraan richting te verschaffen. Dus een vraag is er zeker aan de beschouwer.
Zie ter aanvulling ook: http://metropolism.com/reviews/umzug/
Met groet opnieuw, Ton
Hoi Ton,
Dankjewel voor je reactie.
Met betrekking tot de vrijblijvendheid begrijp ik je reactie. Ik ben het met je eens dat het maken van een beeld (hoe dan ook) al geen vrijblijvende handeling is. Maar, wat je in het vervolg benoemt, die verantwoordelijkheid schuif je dan toch in zekere zin op de toeschouwer af? Niet dat dat overigens per se negatief is, ik denk echter dat je ‘logo’-schilderijen scherper zijn in hun meer objectieve en toch oh zo schilderkunstige beelden.
Vind het overigens een mooie constatering van Ruyters in MetropolisM van de tijdsgeest in je werk. Ik kan daar natuurlijk moeilijk over spreken maar kan me er wel iets bij indenken. Het werk doet op haar formele manier heel niet-nu aan. Wat zeker een groot compliment is.