Voor wie, net als ik, niet naar de Biennale van Venetië is geweest kan nu in de Vleeshal de schade inhalen. Mark Manders (1968) toont daar een nieuwe installatie, of een atelier? In de gotische ruimte is met bouwmateriaal een ruimte geplaatst met aan de zijwand in het midden een ingang. Bij de ingang loop je aan je rechterhand een atelierruimte binnen. Aan de andere zijde tref je een lege ruimte met een sculptuur.
De atelierruimte is de status flux van het kunstenaarschap. Het is geen echt atelier maar een geconstrueerde versie, een illusie van een atelier. De illusie dat er een kunstenaar aan de slag is. Zo hier en daar liggen sculpturen van natte klei (die waarschijnlijk beschilderd brons zijn), hangen wat foto’s, tekeningen, boeken (van hemzelf) en gereedschap. Sommige objecten zouden gedeelten van werk kunnen zijn, of restanten. Zo toont Manders hier de status flux van een atelier.
Dit atelier heeft bepaalde kwaliteiten waar ik me als kunstenaar doorgaans niet zo van bewust ben. Mijn atelier is even zo goed een rotzooi van werk wat wel af is, niet af is, vernietigd moet worden en schetsjes. Maar ook biedt het atelier als beeld, de mogelijkheid om potentie te laten zien. Niet zo zeer het werk maar de weg ernaartoe. Als toeschouwer fabriceer je zo met een beetje fantasie nieuwe beelden in elkaar zo als ook sommige potloodschetsen al genoeg verbeelding geven om een werk uit te leggen in al zijn grootsheid. Bij Mark Manders loopt die status flux en werk in elkaar over.
Door dat als geheel weer te tonen binnen een tentoonstellingscontext krijgt het extra gelaagdheid als werk. Immers, als je zijn atelier zou binnen lopen zou het atelier inderdaad zijn zoals die van een andere kunstenaar, een werkplaats. Hier toont hij de status flux als werk samen met het werk als dusdanig in een extra afgebakende ruimte. Het verschil met bijvoorbeeld het atelier van Brancusi in Parijs, is dat het atelier als werk als relikwie wordt geconserveerd. Het is dusdanig geïsoleerd van de dynamiek van het echte atelier dat die status flux wegvalt. Ook wordt het niet in relatie gebracht tot het werk als werk waardoor het atelier van Brancusi eerder een relikwie wordt dan een status flux. Als je een atelier binnen een tentoonstellingsplek in directe relatie tot werk zou tonen, juist dan ontstaat die gelaagdheid in stadia van werk of geen werk.
Combineer dat alles met het toch al poëtische en associatieve werk van Manders en er is genoeg te zien om jaren aan nieuwe werken van Manders te bedenken.
De tentoonstelling van Mark Manders is nog tot en met 23 maart te zien bij De Vleeshal te Middelburg. Zowaar een aanrader.
De Vleeshal weet wel top presentaties neer te zetten hoor!
Maar MM is eigenlijk wel een baas, dat werk past in elke ruimte!
Ik zou r bijna 3,5 uur voor gaan rijden..TOP!
Wat een machtsvertoon, zeg! Geweldig!!
@TR, @Henkjan & @Erik, Yes, ga kijken!
Wat ik gisteren vergat te zeggen: erg goeie foto’s ook! Want het is wel iets anders om zo’n ateliersituatie te fotograferen, dan kiekjes te maken van schilderijtjes aan de muur 😉