Normaal gesproken besteed ik liever geen aandacht aan tentoonstellingen die al geweest zijn. De reden daarvoor is vooral omdat ik denk dat aandacht geven dan is als mosterd na de maaltijd. In het meest gunstige geval lekkere mosterd.
Uitzonderingen zijn er natuurlijk om de regel te bevestigen. Ondanks het feit dat ik via via al foto’s had gezien van de tentoonstelling van Liesbeth Labeur (1975) in de Vleeshal, wist het indruk op me te maken.
Wie de ruimte van de Vleeshal een beetje kent weet dat het niet de meest eenvoudige is. Vloertegeltjes in schaakbordmotief, koepelbouwplafonf, nisjes in de wanden en 4 standbeelden waar je niet omheen kunt. Het tonen van subtiele kleine ingrepen in zo’n ruimte is bijna verdoemd te verzuipen in de context van het gebouw. Die context na de hand zetten is een uitdaging, maar hoe doe je dat zonder juist het bijzondere van die plek weg te halen? Het bouwen van een white cube in die ruimte is simpelweg doodzonde van juist de kwaliteiten die de ruimte de Vleeshal maken.
Bij binnenkomst van de tentoonstelling van Labeur is direct duidelijk hoe ze inginieus de ruimte naar haar hand zet. Ze heeft een een grauw systeemplafond op normale hoogte laten inbouwen, met bijbehordende tl-bakken. Alsof de Vleeshal van bestemmingsplan is veranderd naar een grauw kantoorgebouw en dat op een zo snelle manier moest gebeuren. Tussendoor leiden enkele trappen naar boven, zodat te zien is wat er boven het plafond gebeurt.
Omdat er verder toch niets te zien is doe je dat natuurlijk. Wie daar kijkt ontdekt een heel andere wereld. Er verschijnen zwarte letters gesneden of geknipt uit papier, belicht met kleine lichtpeertjes. Echt leesbare tekst ontcijfer ik zo snel niet, al doet dat er misschien ook helemaal niet toe. Het contrast met benedenruimte maakt dat het zoldertje stukken mystieker en interessanter is.
De kracht van de ingreep zit hem niet alleen in die ingreep van het plafond als statement. Labeur benut zowel de ruimte en laat de Vleeshal als ruimte meespelen waarbij de benedenverdieping een ogenschijnlijk groots maar saaie aangelegenheid is, en de bovenverdieping alle ruimte voor de kleine subtiele ingrepen toont. Hadden de tekstwerkjes gewoon in de Vleeshal gepresenteerd worden op sokkeltjes, of vitrinekasten werden het waarschijnlijk knullige knutselwerkjes. Nu, door die ingreep, krijgt het ineens de potentie veel meer te zijn. Symbolisch laat het zich lezen als dat de ladders de mogelijkheid hebben het dagelijkse te overstijgen en ons door de ontcijferbare kosmos te inspireren.
De combinatie van de grote ingreep met de symbolische werken van het dagelijkse naar het bijzondere, de babylonische spraakverwarring op de daardoor ontsaande zolder en de context van De Vleeshal maken het een verrassende en sterke presentatie.
Was tot en met afgelopen weekend te zien bij De Vleeshal te Middelburg.
Laat een reactie achter;