De Pont is misschien wel het beste museum van Nederland.
Wie de Pont bezoekt kan niet anders zeggen dat de ruimtes goed zijn. Het licht is er optimaal en als de grote ruimtes te groot zijn, zijn er de wolhokken nog. Ondanks het feit dat die wolhokken niet ideaal zijn voor alle werken is het wel een intieme plek waar vooral tekeningen en fotografie goed tot hun recht komen. Die wil je niet altijd in een grote open zaal.
Daarnaast zijn er site-specific werken die ondanks dat veel er al 20 jaar zijn, boeiend weten te blijven. Daarbij zijn ze bij de Pont ook niet flauw en mocht het nodig zijn, worden er gewoon wat wanden verplaatst. Niet dat dat opvalt, het wordt allemaal met veel gevoel voor detail gedaan.
Op de website van de is de hele collectie inzichtelijk. Wie daar doorheen kijkt merkt dat veel van de werken die in de collectie zitten of in de vaste opstelling zitten, of vaak getoond worden, of zo nu en dan zichtbaar zijn. Is het niet in het eigen museum dan elders.
Dat geeft het idee dat er weinig in het depot staat te verstoffen. Dat lijkt me ook een fijne gedachte voor je als kunstenaar. Er zijn genoeg musea in Nederland met overvolle depots met werk wat er sinds dat het er in is gegaan nooit meer uit geweest is. Bij dit museum lijkt dat niet het geval te zijn.
De Pont heeft een topselectie van Tuymans, Braeckman, Mulders, Dumas, Richter en De Keyser. Afgezien van de kwaliteiten van de kunstenaars is er binnen een beperkt aantal werken een goede weerslag van het oeuvre te zien. Opmerkelijk is ook dat de kunstenaars ondanks hun verschillen elkaar goed verdragen. Waarschijnlijk omdat het aankoopbeleid veelal vanuit een visueel domein is samen gesteld. Maar beleid op zichzelf is nog geen kwaliteit, dat is een focusgebied waar je alert voor moet zijn als instelling.
Ze zijn er bij de Pont vaak op tijd bij, Tuymans was nog niet zo’n grote jongen toen hij solo bij De Pont kwam. Ai Weiwei werd het tijdens de aanloop van zijn tentoonstelling. Ook dat is een kwaliteit die lang niet alle musea hebben. En dan reken ik de projectruimte nog niet eens mee, want ook daar komen vaak minder bekende kunstenaars aan bod die niet onbelangrijk blijken zijn met namen zoals Arno Kramer. (Het Stedelijk, wanneer had die voor het laatst een solo van een kunstenaar die niet al overbekend was?)
Het mooiste van alles is, daar waar veel musea van tentoonstelling naar tentoonstelling hoppen en de collectie maar in het depot laten liggen, laat de Pont die ook gewoon zien. Juist omdat die eigen collectie samen met het gebouw het ene museum onderscheidt van het andere museum.
(disclaimer, ik ben op geen enkele wijze persoonlijk of professioneel betrokken bij De Pont. Dit artikel is dus zonder steekpenningen tot stand gekomen 😉 )
De zomeropstelling bij de Pont is nog tot en met 31 augustus te zien. Een aanrader.
Toch is het weer een tijd geleden dat ik echt een goede tentoonstelling in de Pont heb gezien in tegenstelling tot Stedelijk (Kelley, Mik, Malevich)
@Vincent, In zekere zin heb je gelijk, maar daar wil ik wel even een paar kanttekeningen bij plaatsen. Allereerst heeft de Pont een veel rustiger programma en laat daarom minder verschillende tentoonstellingen zijn. Natuurlijk heeft het Stedelijk met Malevich een topper, maar vergeet niet dat dat modern is en niet hedendaags.
Terwijl het Stedelijk Kelly en Mik had, had de Pont Graham, Kapoor, Grosse en Ai Weiwei met goede presentaties. Waarbij gezegd moet worden, afgezien van Kapoor zijn dat allemaal kunstenaars die sindsdien steeds meer impact in de kunsten hebben gemaakt. Zelfs Ai Weiwei was het jaar daarvoor nog niemand die van belang was.
Stedelijk heeft meer gedaan dan alleen Mik en Kelly, maar vaak waren dat niet de presentaties om over naar huis te schrijven… flaters als het werk van Weiner op papier zul je bij De Pont nooit treffen.