De Oude Kerk is één van de meest interessante expositieruimtes van Nederland. Het is voor de kunstenaars ook één van de meest lastige om werk te tonen. De ruimte is groot, indrukwekkend en beladen. Wie hier exposeert moet zich strategisch verhouden tot het gebouw en dus nieuw werk maken. Persoonlijk houd ik wel van dit soort uitdagingen en het is heel interessant te zien hoe kunstenaars de context aanpakken tegenover de normale white-cube praktijk.
Sarah van Sonsbeeck (1976) heeft de kerk flink onder handen genomen met één ingreep. Ze vulde het vloeroppervlak met de bekende mylardekens. De verwijzing naar bootvluchtelingen is gezien de context van de havenkerk logisch, maar ook bedekken de dekens de vele graven. De graven zijn van belangrijke Amsterdammers en zeehelden. Niet zo zeer vluchtelingen, maar dus ook zeegangers. En het fonkelende goud lijkt ook op de schittering van de golven, alsof de kerk in plaats van lava bestaat uit een gouden zee. Op eenvoudige wijze wordt het verleden verbonden aan actuele vraagstukken. Laat je mensen zomaar verdrinken vanwege hun afkomst? Omdat ze de oorlog ontvluchten?
Het is een werk dat enkel en alleen op een locatie als deze gemaakt had kunnen worden (de Grote Kerk in Veere ook nog gekund). Leg een scheepslading warmtedekens in een normaal museum en enkel nog de gouden schittering blijft over. Juist in een havenkerk met haar van het plafond hangende scheepjes achter het koor, de praalgraven van zeehelden, de plaats waren schepen werden ingehuldigt, waar de zeilen van grote schepen werden gerepareerd etc etc.
Dit werk staat enigszins los van de andere, de linker zuurstoftank spoelde aan op Tristan da Cunha (het meest geisoleerde eiland ter wereld) waar dergelijke aangespoelde tanks gebruikt worden als gong bijvoorbeeld als brandalarm. Als de gongs hier worden geluid duurt het 8 uur voordat het geluid de 10107 kilometer terug naar het eiland afreizen.
Laat een reactie achter;