Als kunstenaar weet dat je dat er bepaalde oplossingen zijn om een werk indrukwekkend te maken. De bekendste oplossingen zijn veel en een extreem formaat. Een enkel werkje is niet zo indrukwekkend maar een veld van duizenden sculpturen doen het altijd goed. Denk dan bijvoorbeeld aan de werken van Allan McCollum die het op zichzelf eigenlijk niet kunnen doen, inhoudelijk heeft het werk die hoeveelheid echt nodig.
Een extreem formaat werkt ook altijd goed. Het Vlot van Medusa van Gericault zou nooit zoveel indruk gemaakt hebben als het niet die 5 bij 7 meter had. Dat wil niet zeggen dat dat werk het in het klein niet ook al goed doet ,want ook de kleine voorstudies getuigen van enorme picturale kracht. Er is ook werk waarbij de veelheid en het formaat inhoudelijk noodzakelijk zijn, denk bijvoorbeeld aan de werken van Pollock die simpelweg niet op klein formaat kunnen bestaan. Maar het gebeurt regelmatig dat groot en veel afleidingsmanouvres zijn voor werken die eigenlijk helemaal niet zo sterk zijn.
Als je de tentoonstelling de titel XXXL painting geeft en de locatie is een gigantische loods verwacht je dus inderdaad hele grote schilderijen omdat de locatie er om vraagt, maar dat niet noodzakelijk leidt tot sterke werken.
Er worden drie kunstenaars getoond; Klaas Kloosterboer (1959), Chris Martin (1954) en Jim Shaw (1952) en alle drie tonen ze inderdaad onder andere hele grote werken.
Het werk van Klaas Kloosterboer is het eerste wat je tegenkomt. Hij toont een gigantische installatie met een verzameling werken door de jaren heen. Aan een rails hangen bepaalde doeken en objecten die langzaam van plaats wisselen. Het formaat van de doeken maakt ze tot decorstukken. Toevallig zijn het objecten die in de verte doen denken aan schilderijen maar als beeld zijn ze te groot. De objecten zijn gemaakt van schilderijen maar het had net zo goed gewoon textiel kunnen zijn. Kloosterboer is meer het schilderij aan het ontkennen en vervormen naar iets wat we niet meer herkennen als schilderij, dan met het maken van een schilderij.
Chris Martin is de enige die er geen echte installatie van gemaakt heeft. In feite is er maar 1 werk site-specific omdat het tevens de deur is naar de ruimte met het werk van Jim Shaw. Het werk van Martin is duidelijk van een formele orde. Er wordt in tegenstelling tot Kloosterboer (die duidelijk conceptueel is) of Jim Shaw (die echt een wereld wil verbeelden) enkel werk getoond wat op zichzelf bekeken dient te worden. Hij is ook de enige die ook klein werk toont in directe relatie tot de grote werken.
De grote werken hebben weliswaar details in zich maar weten buiten het gigantische formaat niet echt te boeien. De eerder gestelde vraag waarom het werk zo groot moet zijn buiten het opwekken van de sensatie ervan is onduidelijk. De kleinere werken (die nog ruim 2 bij 2 meter meten) zijn geconcentreerder en ook is de beeldende uitspraak meer in verhouding tot het daadwerkelijke beeld.
Wat het grote formaat wel doet is een contrast bieden van het kleine naar het heel grote waarvoor letterlijk een afstand nodig is. Dat is wel een iele verantwoording van het formaat maar dat doet het wel.
Jim Shaw maakte een totaalwereld. Hij toont objecten, sculpturen en ook schilderijen. Het is een gigantische kijkdoos waar je als bezoeker doorheen kan lopen. Net als bij een echte kijkdoos is er de illusie van een plek, en ook de achterzijde waarop die illusie doorbroken wordt als je van de verkeerde kant zou kijken. Ineens zie je hoe de wanden gemaakt zijn. Het formaat is hier dus nodig om als installatie zowel de illusie te kunnen tonen als zijn platheid.
Die platheid is de banaliteit van de mythes die hij toont. Hem een mythische Pop Art kunstenaar noemen past goed bij zijn werk. Hij combineert alchemie, sci-fi en religies tot elkaar tot een nieuw absurd verhaal. Als toeschouwer kun je even door dat verhaal heenlopen, verbaasd raken aan de absurditeit van die wereld en geconfronteerd worden met haar platheid. Dat Shaw gebruik maakt van backdrops uit de theaterwereld is dan ook helemaal niet zo vreemd. Ook die geven de illusie een wereld te vertegenwoordigen maar ze blijven heel plat.
Bij elkaar is het een erg energieke tentoonstelling. Het formaat is naast imposant ook vaak functioneel ingezet, de ene keer inhoudelijk, de andere keer om het contrast te tonen en weer de andere keer echt omdat het anders niet zou kunnen bestaan. De tentoonstelling in de onderzeebootloods is nog tot en met morgen te zien. Het is kort dag maar zeker de moeite waard!