De ouevres van Michael Kirkham (1971) en Ina van Zyl (1971) wil je niet graag tijdens je ontbijt zien. Terwijl je net aan een lekkere kop koffie zit en een boterham met kaas, zie je vale lichamen van Kirkham voorbij schieten. Bij de beelden van Ina van Zyl komen de nodige lichaamsdelen in duistergroene zwemen aan je neus voorbij. De smaak van koffie en kaas is dan al gauw verpest. Het is wat dat betreft een mooie combinatie, de werken van Kirkham en van Zyl, ze zijn aan elkaar gewaagd.
Op dit moment zijn ze samen te zien bij een duo-tentoonstelling bij de Ketelfactory. De ruimte heeft een dwingend karakter en dat pakt bij deze tentoonstelling bijzonder aangenaam uit. Beide kunstenaars krijgen de ruimte en tegelijk blijft het duidelijk een duo-presentatie. Want hoewel beide oeuvres zo de overeenkomsten hebben vallen ook de verschillen op.
Ina van Zyl schildert half opgedroogde verf weer open waardoor er verfrimpels ontstaan of vieze propjes. In combinatie met de kleurkeuzes levert dit vaak onheilspellende dramatische beelden op. Hoewel het een prachtige voet in een stiletto-hak kan zijn, is de bewerking naar het schilderij hetgeen waar Van Zyl meer doet dan alleen inzoomen. Het levert een schilderij op dat vanuit de duisternis bekeken moet worden en daardoor ook iets viezigs krijgt.
Bij Kirkham zit die frictie minder in de verfhuid zelf, maar in de wijze waarop het beeld is opgebouwd. Anatomisch correct zijn zijn figuren niet te noemen, wel zijn ze menselijk. Het worden karikaturen van ongure types die met de nodige wrangheid geschilderd zijn. Bij Kirkham zijn het vooral de voorstellingen die weerstand oproepen. De manier waarop het geschilderd is, is vergeleken met dat van Van Zyl, geruststellend strak. Het zijn de voorstellingen en de gure kleuren die daarbij horen die het onsmakelijk maken.
Kirkham’s ‘fotonegatieven’ werpen een mooi contrast met de ‘onderbelichte’ schilderijen van Van Zyl. Het zijn beiden manieren om beelden letterlijk in een ander licht te zetten, anders dan hoe we normaal de realiteit aanschouwen. Het vreemde is dat deze, bijna fotografische methodes, helemaal niet fotografisch aandoen. Bij zowel Van Zyl als Kirkham werpt het de nadruk op het schilderij. Je ziet het relief (bij Van Zyl) en het karikaturale (bij Kirkham) op een manier die nooit fotografisch kunnen zijn.
De tentoonstelling als geheel is wellicht niet de meest smakelijke van het jaar. Hoewel het bij beiden fenomenaal geschilderd is zijn het niet de schilderijen die je in je restaurant zult aantreffen. En dat is maar goed ook, daarvoor hebben we al genoeg geruststellende muurvulling.
Hierbij volgt een beeldverslag van wat er zoal te zien is.
Deze tentoonstelling is nog te zien tot en met 5 april bij de Ketelfactory te Schiedam.
Laat een reactie achter;