Recentelijk gaf ik een presentatie over mijn eigen werk, digitaal helaas. Daarin haalde ik de strips aan die Ad Reinhard maakte. Het zijn er niet veel en de meeste zijn vormen van kunstkritiek. De bekendste is een situatie waarin een man naar een abstract schilderij wijst en cynisch vraag “ha ha, wat stelt dit voor?”, in het volgende deel zet het schilderij die toeschouwer op zijn plek “maar wat stel jij dan voor?!”
Het idee van representatie in kunst is hardnekkig gebleken, het zesjarige nichtje wordt er nog regelmatig bij gehaald. Als het niet direct duidelijk is wat het voor zou stellen, moet het dan tenminste mooie verzadigde kleuren hebben. Als dat ook nog eens ontbreekt haken velen af. Reinhard had met de strip gelijk, als het niet direct de toeschouwer vat laat bieden op het werk haakt deze vaak af. Kunst die zich niet direct in een hoekje laat steken is moeilijk. Het liefst hebben de we de comfort van bekende parameters. Dan weten we waar we aan toe zijn.
Reinhardt had gelijk, hoe we naar kunst kijken zegt veel meer over wat wij voorstellen dan over het werk waar we naar kijken. Het geeft de toeschouwer een spiegel om zichzelf beter te begrijpen. Het vereist enkel wel wat nadenken, wat tijd en geduld.
Deze schilderijen van Jaap Kroneman (1968) zijn ook niet comfortabel. Hoewel het overduidelijk schilderijen zijn blijft het bij dat kader. Ze stellen niets voor, hebben geen mooie kleuren, geen zijn niet esthetisch op een traditionele manier. Je zou nog heel even kunnen denken dat het mooie penseelstreken zijn, uit de abstract expressionistische manier, maar dat zijn ze ook niet. Het zijn heel nauwkeurig precies uitgewerkte krabbels in hard zwarte verf. Sommige composities hebben nog iets van een compositie, een middelpunt, maar de meeste doeken hebben geen picturale focus. Het zijn onmiskenbaar schilderijen, maar tegelijk zijn ze dat niet. De gebruikelijke kaders vanwaaruit schilderijen benaderd kunnen worden, zijn door Kroneman handig ontweken. Het zijn dan wel schilderijen, verf op doek. Tegelijk zijn ze dat eigenlijk niet, je kunt ze niet bekijken als een gewoon schilderij. Toch bestaat er geen twijfel over dat ze zijn wat ze moeten zijn, daarvoor zijn ze te precies. En omdat de traditionele kaders ontbreken vraag je jezelf als kijker af wat je met die doeken aanmoet.
Daarmee worden de schilderijen onvermijdelijk en doelbewust, je moet wel kijken en nadenken. Niet over wat het doek voorstelt, of de vraag of het mooi is of niet, je moet nadenken over hoe je zelf nadenkt. Dat is moeilijk. Zoals wel vaker, veel moeilijke dingen zijn uiteindelijk de moeite waard.
Laat een reactie achter;