Een tentoonstelling is niet slechts het tonen van werk, het is ook het rekening houden met de ruimte die er beschikbaar is. Het muren vullen in de vorm van salonpresentaties bijvoorbeeld, of juist het spaarzaam installeren of juist monumentale ingrepen in een specifieke ruimte, het heeft gevolgen naar hoe er naar werk wordt gekeken. De kunstgeschiedenis staat vol met werken die voor specifieke locaties gemaakt zijn. Denk aan wandschilderingen of sculpturen in kerken en monumenten. Er zijn ook kunstenaars die zelf het podium genereren voor het werk.Het gaat dan bijvoorbeeld verder dan een normale sokkel, de sokkel zelf is ook onderdeel van het werk. Ze maken als het ware zelf de plek die het werk nodig heeft.
Deze tentoonstelling van Jean Bernard Koeman (1964) is daar een voorbeeld van. Zijn werk is zowel het werk zelf als het bespelen van de dynamiek van de ruimte. Dat doet hij door grote, architecturale ingrepen te doen. Zo plaatst hij midden van de tentoonstellingsruimte een grote jeep, of een groot billboard etc. Ze worden zowel ingreep als werk zelf. Want in die jeep en op dat billboard plaatst Koeman weer beelden, hoofdzakelijk fotografisch, die dat podium ook weer contextualiseren. De romantische berglandschappen maken van de Jeep een ontdekkingsreiziger, de andere zijde van de Jeep toont een gehavend voertuig van de UN. Ineens kantelt het hele werk van betekenis, van de naïeve en optimistische reiziger naar de lijdende utopist.
Een ander werk toont een vreemd soort badkuip, met stop en al. De badkuip maakt onderdeel uit van een groter object, met een uitstekende langgerekte driehoek. Verbonden via een enorme lading Nivea zalf is een bord geplaatst.
Op dat bord zijn foto’s terug te vinden van iemand die in een bad zit, het is een geallieerde soldaat die in de badkuip van Hitler zichzelf aan het wassen is. De badkuip die je eerst ziet krijgt ineens een heel andere betekenis alsook de andere beelden die te zien zijn.
De driehoekige vorm lijkt te refereren aan Neutraal Moresnet, de driehoekiggevormde ministaat die zowel Nederlands, Belgisch als Duits tegelijk was in de periode tot 1920. Het werd na de Eerste Wereldoorlog ingelijfd bij België.
Het werk wordt zo niet een opeenstapeling van referenties en informatie, maar juist de kruispunten daarvan. Er komen vormen van informatie samen die niet vanzelfsprekend zijn, maar toch een meer poëtische blik geven op de daadwerkelijke werkelijkheid.
Laat een reactie achter;