Kunst heeft altijd gedanst met het geld en de macht. De kerk, de adel en de gegoede burgerij. En ook nu is diezelfde macht via vermogen geldig. Of het nu via subsidies of particulieren verloopt, het gaat niet zo zeer om de waardering, het gaat om geld. De zuivere autonomie bestaat eigenlijk niet, tenzij de werken het atelier pas verlaten als de kunstenaar niet meer leeft. Dat gebeurt slechts zeer zelden.
Daar kunnen we als kunstenaars allemaal heel moeilijk over doen, en ook daarin zijn er onrechtvaardigheden. Uiteindelijk is het een systeem dat gegeven is en waar je als kunstenaar een weg in, of tegen moet vinden.
Toch valt de laatste tijd wel op dat de particuliere verzamelaar, op basis van het financiële vermogen, steeds meer bepalend is voor wat er wel of niet getoond wordt. Dat ten eerste in musea die zelf de aankopen weggekaapt zien worden door diezelfde verzamelaar die het werk in bruikleen geeft aan dat museum. Of, de verzamelaar die zelf zijn museum begint. In dat laatste geval is het niet zo’n probleem, maar dat verzamelaars kritiekloos hun verzameling mogen tonen in musea is toch jammer. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Bert Kreuk die zijn tentoonstelling mocht samenstellen in Den Haag. Dat was zeer legitiem maar inhoudelijke kritiek op die selectie was er vanuit dat zelfde museum niet. (Niet dat het geen kwaliteit betrof, maar juist musea hebben de taak enige zelfkritiek te hebben in plaats van alles klakkeloos over te nemen)
Zorgwekkender is dat dergelijke verzamelingen ook een financieel belang kennen. Het speculeren op kunst is ook niets nieuws maar het spel kent wel steeds grotere gevolgen. De rechtzaak Bert Kreuk versus Dahn Vo zal iedereen zich goed voor de geest kunnen halen. Je kunt je afvragen waar dat dan nog over gaat, het heeft meer met geld dan met kunst te maken. Nu is dit slechts een voorbeeld van een reeks vergelijkbare gebeurtenissen waar de betekenis van kunst en haar financiële waarde met elkaar verward worden. Nogmaals, niet dat geld en kunst niets met elkaar van doen hebben, maar ze zijn niet hetzelfde.
Bij de galerie Cinnnamon, die overigens nog niet zo heel lang bestaat is nu een deel van de collectie van Ed Waskiolty-Feldman te zien. De verzamelaar die sinds 2012 verzamelt beschouwt de collectie zelf als “een meesterwerk”. De verzamelaar als kunstenaar beschouwen is al twijfelachtig, maar je vraagt je af wat dat dan in een commerciële galerie moet doen. Betekend het dat deze werken allemaal te koop zijn? Indien dat het geval is, wat is dan nog de betekenis van die verzameling? Waarom een vers aangekocht werk nu al in de verkoop doen? Wat is de positie van de galeriehouder hierin? Krijgt die zijn reguliere 50% en verkoopt de verzamelaar zijn werk dus met verlies, wil hij er zo graag vanaf? Is het werk dan niet goed of is er een ander addertje onder het gras?
Verwarring alom…
(De collectie van Ed Waskiolty-Feldman is fictief en speciaal voor deze groepstentoonstelling onder het curatorschap van Catherine Biocca samengesteld om juist bovenstaande vragen te stellen. Althans, tenzij het de intentie is de toeschouwer nog verder te verwarren.)
Deze collectie is nog tot en met deze zaterdag te zien bij Cinnnamon te Rotterdam.
Aan de kaak stellen is een ding maar wat kun je er aan doen? Bij het bevragen van de relatie tussen kunst en geld komt de naam Anton Heyboer in me op. Een kunstenaar die wars was van de wereld en al helemaal van de kunsthandel. Kunst is er voor iedereen was zijn mening. Als een galeriehouder de prijzen van zijn werk wilde verhogen kreeg hij het met Heyboer aan de stok. Op een zeker moment heeft hij zich geheel los gemaakt van de kunsthandel en zich teruggetrokken op zijn boerderij in de Wormer. Hij maakte de etsen zijn vrouwen bediende de persen en de galerie. Iedereen kon voor een redelijk bedrag een ets van Heyboer kopen.
Ook nu nog is zijn werk betaalbaar. Ik kan zijn etsen wel waarderen maar kopen? Nee, het hangt nog net niet bij de Ikea… En dan ben je weer terug bij af, je wilt toch dat de kunst die je koopt een beetje uniek is, een soort van relatie met de kunstenaar maar dat unieke is ook weer wat kunst begeerlijk en (dus) duur/onbetaalbaar maakt.
@Paultvoors, Er zijn er zovelen die zich los hebben proberen te werken van de macht van het geld, Heyboer is er één van maar bij hem liep het (evenals vele anderen) verkeerd af in de zin van waardering.
In de muziek is er het voorbeeld van Talk Talk die het naar mijn idee goed gedaan hebben. Alhoewel hun late werk aanvankelijk geen commercieel succes was, zoals hun eerder, is gebleken dat het des te invloedrijker was voor latere muzikanten.
Bij kunst zit de romantische notie van het “unieke” in de weg om de macht van het kapitaal los te werken van de artistieke autonomie. Verschillende kunstenaars hebben wegen gezocht die te omzeilen, om de romantiek enkel te bevestigen uiteindelijk…