Ik mocht deze tentoonstelling, dit retrospectief van Loek Grootjans (1955), openen. Blijkbaar vond iemand het een goed idee om mij hier voor te vragen. Geen idee waarom.
Wie de bal kaatst kan hem terugverwachten. (Zeg ik terwijl ik Loek aankijk tijdens dit openingswoord)
Loek en ik kennen elkaar al enige tijd. Ik bezocht een aantal jaar geleden zijn atelier, enkele tentoonstellingen, zaten beiden ooit in de artist in residence plek van het Van Gogh Huis en hij opende een duotentoonstelling van mij en Jop Vissers Vorstenbosch, eigenlijk op hetzelfde moment als dat ik hier in Caesuur mijn eerste solotentoonstelling had. Grootjans maakte mij in zijn openingswoord uit voor dom en een perfecte leugenaar. “Stupid as a painter”
Maar, niet alles is wat het lijkt
Stofdeeltjes zijn overal. Iedere ademhaling bevat miljarden stofdeeltjes. Deeltjes die allemaal ooit onderdeel waren van een ster. Maar ook deeltjes die op een zeker moment in de longen van een ander zweefden. De kans dat je eerstvolgende ademhaling een deeltje inademt dat ook eens in mijn lichaam zat is gigantisch. De kans dat dat deeltje ook in Loek zat overigens ook. De kans dat datzelfde deeltje eerder verbleef in de luchtwegen van Vincent van Gogh, Mondriaan, Hitler en velen anderen is nog steeds zo goed als zeker.
We ademen geschiedenis, we ademen verhalen.
Loek Grootjans ademt ook verhalen. Hoe saai zijn werk ook is, het heeft een verhaal.
Mijn docent Nederlands vertelde ooit ook een verhaal, hoe een bepaald boek afliep. Een klasgenoot had het boek gelezen en wist de docent erop te wijzen dat het de hoofdpersoon heel anders verging aan het eind van het boek. De docent antwoordde dat het niet uitmaakte, het was eveneens een mooi einde. Ik vroeg daarop dat ik met mijn leesdooier dus eigenlijk geen boeken meer hoefde te lezen voor het examen.
Ja mits ik maar met een goed verhaal kwam.
Wie denkt slechts een handvol saaie groengrijze schilderijen te zien heeft helemaal gelijk. Ik heb zelden zulke saaie schilderijen gezien. Wie denkt hier 5 bladen met viezigheid denkt te zien, heeft ook helemaal gelijk. Gatvertamme. Over die vijf stukken gips wil ik niet eens beginnen. Dat idee dat een stuk uit de plaatselijke bouwmarkt kunst is leidt doorgaans weinig interessant, een echt mooi verhaal wordt zo’n werk slechts zelden.
Verf bestaat uit twee bestanddelen. Het ene deel is het medium, de lijm die de kleuren op de drager vastmaakt. Het andere deel is de kleur zelf, pigment. Pigment is een duur woord voor aarde, nagenoeg alle pigmenten komen uit de aarde, via mineralen, metalen en koolstof. We schilderen met aarde, stofdeeltjes van de sterren.
Als schilders dom zijn, dan zijn schrijvers ronduit saai. Ze hebben geen verbeeldingskracht, de woorden blijven woorden. Verf wordt altijd de verbeelding van iets anders. Die verbeelding, daar gaat het uiteindelijk om.
Wie de laatste restanten verf van zijn vloer afschraapt om tot zijn laatste schilderij te komen, zal zo niet tot zijn laatste schilderij komen. Alles om ons heen kan verf zijn als er verbeelding bij plaats vind. Zo kan er in 1 beeld een verhaal verteld worden waar taal bij tekort schiet.
Loek Grootjans is nog altijd schilder gebleven, ook al denkt hij te schrijven. Stof blijft stof, maar in de verbeelding worden sporen meer dan stof, ze worden verhalen.
(dit was tevens het lichtelijk geredigeerde voorwoord)
Deze tentoonstelling is nog tot en met 14 november te zien bij Caesuur te Middelburg.
Laat een reactie achter;