Hoe kan een kunstwerk, en de kunstenaar, zich onttrekken van een ge-evenementialiseerde cultuur? Met een continue stroom aan prikkels, dankzij het internet, wordt er continue gevochten om aandacht en tijd van de consument. Immers, tijd is geld. De sensatie van het moment beleven wordt vaak opgeroepen door het organiseren van events. Denk bijvoorbeeld aan de Museumnacht (nu in Amsterdam) of het bezoek aan een concert. Het gevoel van ‘je had er bij moeten zijn’, wordt steeds vaker op de consumenten afgeroepen om producten te verkopen.
Zo ook in de kunst. Ik ben er zelf ook regelmatig slachtoffer van, beurzen, Open Studio’s, eindexamenpresentaties etc. Het zijn allemaal evenementen waar je eigenlijk niets mist als je er niet heen ging. Toch laat ik me er steeds weer toe verleiden om te gaan.
Is het mogelijk om die sensatie van het moment er uit te halen? Uit die kunst? Of zou het juist versterkt moeten worden, dat kunst een nog sterkere aura verkrijgt dan de multi-mediale shows die Lady Gaga en Miley Cyrus nu geven?
Robbin Heyker (1976) lijkt zich aan die sensatie te ontglippen met zijn werk. Op een bepaalde manier is het enorm saai werk. Het werk is overwegend monochroom, vaak losjes opgebracht, op doeken die nagenoeg allemaal exact even groot zijn. En als schepje daar bovenop, hij herhaalt zichzelf veelvuldig. Van de twaalf werken die er te zien zijn, zou je kunnen zeggen dat er maar 3 werken zijn; Kapsels-, Parkieten- en RWH-werken. De werken zijn zo simpel als het maar zijn kan.
En toch, toch lijkt het daarmee een heel nieuw soort mogelijkheid te bieden. De werken heb je snel begrepen in hetgeen wat er te zien is. Maar wat je dan precies ziet, daar is opmerkelijk meer tijd voor nodig. Vreemd genoeg, je ziet dan niets nieuws, maar het kijken heeft ook nog een tweede fase naast het zien en dat is hetgeen er in je hoofd plaatsvind.
Het werk is dan wel heel simpel, los geschilderd (of gerold) en monochroom, het weet op een lichtvoetige wijze te gronden. Of misschien zelfs beter gezegd, te blijven hangen. De tentoonstelling is bijna zo kinderlijk eenvoudig, dat het heel veel vanzelfsprekendheden van de kunst met haar aura onderuit haalt. Daar waar het werk van Daan van Golden (die Heyker hier veelvuldig citeert met zijn Parkieten) juist het aura met haar concentratie lijkt te versterken, haalt Heyker die helemaal weg door het halverwege met de roller te doen.
Het is alsof ieder schilderij vertelt dat het allemaal niet zo nauw komt, je mag er na kijken maar het hoeft niet per se. Zo heel belangrijk is het allemaal niet. Er zijn nog genoeg andere schilderijen die even zo goed niet zo belangrijk zijn…
Met die speelsheid en openheid wordt het toch weer een tentoonstelling die je eigenlijk gezien zou moeten hebben.
Voor grotere afbeeldingen klik je op de foto’s.
Laat een reactie achter;