Twee kunstenaars. De ene bekend als beeldhouwer van gewaagde arken en torens waarvan het lijkt alsof ze ieder moment kunnen instorten. De andere is bekend als schilder met voorstellingen die je in het dagelijks leven meestal over het hoofd ziet, maar dan bruut opgezet op doek. Het werk van zowel Jop Vissers Vorstenbosch (1986) als Jonas Wijtenburg (1989) is direct herkenbaar, toch is de schilder gaan beeldhouwen, en de beeldhouwer gaan schilderen.
Althans, zo lijkt het. Vorstenbosch zijn schilderijen worden in de ruimte getoond, staand op een architecturale ingreep. Als toeschouwer mag je overigens ook op de beschilderde constructie lopen waarmee de presentatie vergeleken met gewone schilderijen erg indrukwekkend is. Ineens moet je het werk ervaren en kun je niet afdoen met alleen maar kijken. Van de grote bakken waarop duidelijk een hoop verfgeweld is losgegaan hangt er slechts één echt klassiek op de muur. Ook het kleurenpalet van Vorstenbosch is van grauwe kleuren naar knal blauw en knal rood gegaan, afgewisseld met witte strepen waar de tape is weggehaald. Het heeft net zo veel van doen met architectuur, als dat het heeft met schilderen. Een mooie combinatie.
Het werk van Wijtenburg heeft een beweging richting de muur gemaakt. Echt schilderkunstig mag je het niet noemen, maar de werken aan de wand zijn aanzienlijk minder ruimtelijk als wat je van een beeldhouwer zou verwachten. Een lijst van hout omringt al dan wel of niet een foto met daarop afgebeeld een doorsnede van dat eerder genoemde hout. Daarnaast toont Wijtenburg ook een ietwat bekender thema binnen zijn werk, de poort. Ook op deze poort vind men fotografisch werk terug, waardoor het naast sculpturaal/architecturaal ook een picturale dimensie krijgt. Ook van het werk van Wijtenburg valt te zeggen dat de beweging naar de wand in combinatie met zijn gewone werk erg aangenaam is en een heel nieuw scala van mogelijkheden.
Het werk van dit tweetal is nog tot en met 17 januari te zien bij C&H Art Space te Amsterdam.
Laat een reactie achter;