Aangekocht worden door musea is voor veel kunstenaars een droom. Het werk zal voor altijd blijven voortbestaan en met een beetje geluk getoond worden in de zalen van het museum. Maar, in de praktijk betekent het veelal dat het werk blijft in de vergetelheid van de catacomben van het museum, het depot. Het werk wordt geconserveerd maar heeft het aldaar eigenlijk nog wel enige betekenis? Hetzelfde geld voor het werk wat nooit is aangekocht, het archief van de kunstenaar. Wat is de betekenis daarvan? Wat moet er gebeuren met al die werken?
De kunst is een harde stiel. Kunstenaars die ooit als belangrijke beloftes, aanstormende talenten werden binnengehaald door andere kunstenaars, critici, de musea, de kopers of de galeriehouders. Maar naar enige tijd zakte het enthousiasme, de hype, de aankopen, de ogenschijnlijke kwaliteit en in elk geval stagneerde de invloed van de kunstenaar in kwestie aanzienlijk of verdween zelfs geheel van de radar.
Wie kunstmagazines van een tiental jaar geleden er op naslaat, en het programma van de des tijds invloedrijke galleries en musea aanschouwt kan niet anders dan tot de conclussie komen dat er velen vergeten raken. Het is een algemene problematiek van de huidige kunstwereld en kunstmarkt en tevens onderdeel van de aard van het beestje.
Sef Peeters (1947) is een kunstenaar van wiens generatie er velen verdwenen zijn. De mensen leven nog, maar de kunstenaars zijn veelal verdwenen. Van sommigen is werk aangekocht door musea, en is sindsdien de depots nooit verlaten. Hij zit zelf, als mens maar ook als kunstenaar, duidelijk met de vraag wat nog de betekenis van dat werk, hoe veel zin heeft het kunstenaarschap?
Natuurlijk, de betkenis van het kunstenaarschap in functionele zin is het maken van kunstwerken. Maar is een kunstwerk wat nooit meer gezien wordt nog wel een kunstwerk? Wat is de zin van een kunstenaar, die naar 40 jaar zwoegen, uiteindelijk niets zichtbaars achterlaat? Wie vergeten we dan allemaal?
Een andere vraag die zich daar aan opdringt is vervolgens van institutionele aard. Wat maakt dat bepaalde kunstenaars wel succes hebben en de catacomben weten te verlaten? Betekent dat die andere kunstenaars gefaald hebben? Wie maakt eigenlijk dat verschil uit en is dat wel terrecht?
Rob van Koningsbruggen heeft wel eens gesteld dat Nederland drie soorten kunstenaars kent; jonge, buitenlandse en dooie. Niet geheel onwaar zo lijkt het.
De installatie van Peeters bij het Boijmans roept veel vraagstellingen op en veel daarvan zijn onbeantwoordbaar. Toch denk ik dat het goed is, als mens, als kunstenaar maar ook als onderdeel van een kunstsysteem, om over al die dingen eens na te denken. Wanneer is een carriere als kunstenaar nu eigenlijk en uiteindelijk geslaagd?
Ruimer denken, out of the box. En als instituut niet alleen achter de hypes aanlopen, maar soms kijken wat je in huis hebt……..
@Pim Piet, zoiets ja.