Langzaam meanderen door ruimte en tijd, dagelijks gaan we vele interacties aan met de wereld om ons heen. Soms dwingen de omstandigheden je om opnieuw naar de wereld te kijken. In een korte flits ervaar je iets dat voorbij schiet aan taal. Het voelt vertrouwt, en tegelijk is het vreemd. Alsof iemand even het licht uit doet, je weet waar alles staat, maar toch niet exact. Het is geen twijfel, maar het lijkt er op. Tussen weten en niet weten in, zit enkel de ervaring.
De installaties van Meta Drčar (1985), Katherina Heil (1982) en Jiajia Qi(-) vormen tezamen een vreemd soort tentoonstelling. Hoewel ze alledrie installaties tonen is de aard ervan totaal anders. De manieren waarop ze de ruimte aanpakken verschilt dag en nacht. Wat ze samenbrengt is dat het echt installaties zijn die zich verhouden tot de ruimte, of beter gezegd, de ruimtelijkheid.
Het werk van Drčar is het meest heldere voorbeeld. Een stalen cirkel boort zich daar een weg door een muur, waarvan een reststuk nu lijkt te zweven. Een paar meter verderop staat een stalen plaat rechtop in dezelfde vorm. Alsof de stalen cirkel daar vandaan is gekomen en zo de muur vond. Het reageert onmiskenbaar op de plek, maar je zou het moeilijk site-specific kunnen noemen. Een ingreep die even een ander accent op de ruimte legt. Dat is even zo goed voor de laatste installatie van Qi, die druppels hars over nylondraad heeft laten druppelen. De ruimte is gevuld met een sculptuur dat grotendeels onzichtbaar is, een eeuwig stilstaande regen.
Een fijne tentoonstelling die geen aardverschuiving teweegbrengt, maar even het raam openzet voor een frisse wind.
Laat een reactie achter;