Een overzicht van hedendaagse schilders, daar moet ik natuurlijk heen. Dus ik ben gisteren voor de derde dag op rij, naar Amsterdam gegaan.
Schilderen lijkt in te zijn, een jaar geleden waren het nog de tekening-overzichten, nu lijken het de schildersoverzichten te zijn. Recent was het What’s Up in Dordrecht en nu sinds gisteren bij Arti et Amicitiae. Het is verleidelijk om de twee met elkaar te vergelijken, beide bieden een overzicht van actuele schilderkunst. De ene met de nadruk op recent begonnen schilders en de ander wat algemener. Waar ze in Dordrecht duidelijk een breed spectrum aan mogelijkheden wilden laten zien met zowel wat toegankelijker werk als wat meer avant-garde werk ligt bij Arti de nadruk op ’toegankelijker’ werk. Dat is niet helemaal waar, want Klaas Kloosterboer en Jan van der Ploeg tonen werk wat niet direct heel toegankelijk is. Toch zit er relatief veel werk tussen wat veilig goed geschilderd is.
De tentoonstelling toont van iedere schilder 1 werk. Dat zorgt er voor dat er veel verschillende werken te zien zijn zonder dat die met elkaar direct een relatie aan moeten gaan of gepropt zijn. Toch mis je daardoor ook net dat ene beetje extra context om toegang te krijgen tot het werk op een manier die verder gaat dan dat er mooi geschilderd wordt. Dat laatste is leuk om te weten, maar er wordt overal goed geschilderd. Ik had dan liever minder schilders gezien en dan meerdere werken om te laten zien wat dat schilderen dan verder voor betekenis kan hebben. Hierdoor komt de tentoonstelling niet veel verder als een namenlijst van ’toonaangevende schilders’ en komt de tentoonstelling zelf niet echt los van de grond. Terwijl het in Dordrecht misschien te veel te dicht op elkaar was, wist het wel degelijk een overzicht te bieden die heel breed was en bruiste van energie. Dat is gek, want veel die daar aanwezig waren, zijn hier ook weer aanwezig.
Als dit het beste is wat hedendaagse ’toonaangevende schilderkunst’ in Nederland te bieden heeft, is het saaie bedoeling. Dat terwijl andere tentoonstellingen (waaronder dus Dordrecht onlangs maar ook als de schildersprijs) laten zien dat het niet het geval is en ook niet ligt aan de kunstenaars.
Gisteren kreeg je hier de hoekjes van al deze werken, vandaag dus de volledige werken.
Is nog te zien tot en met 1 juli in Arti et Amicitiae te Amsterdam.
Als je er voor kiest om 1 werk van iedere kunstenaar te laten zien schep je ook een spanning. Iedereen is gelijk en je moet een andere keuze maken dan als je meerdere werken mag laten zien. Als je meerdere werken van 1 kunstenaar laat zien kunnen de werken sterk op elkaar leunen, wat heel fijn is, maar het is ook goed om te zien of de werken in hun eentje overeind kunnen blijven staan.
As een werk toegankelijk of ‘avant-garde’ is heeft niet altijd iets te maken met of het een ‘goed’ werk. Misschien is het niet meer avant-garde om een avant-garde werk te maken.
Leuke post over de hoekjes.
@Arjan,
Allereerst dank voor het compliment van de hoekjes.
Ik ben het met je eens dat het ook goed is als de werken op zichzelf overeind kunnen blijven. Dan moet je een scherpe keuze maken welk werk je uitzoekt. In deze context vind ik dat echter minder sterk. Immers, doordat het in de tentoonstelling allemaal schilderijen zijn die op basis van de schilder gekozen zijn, zegt het alleen maar iets over het schilderen. Natuurlijk verliest het werk niet zijn autonome zeggingskracht, maar was dat wel zozeer de bedoeling? Het was interessanter geweest om de werken elkaar te laten versterken en interacties aan te gaan. Die autonome zeggingskracht blijft vaak toch wel aanwezig. Door scherpe combinaties op te zoeken had er misschien een extra laag door de tentoonstelling aangebracht kunnen worden waardoor de tentoonstelling als dusdanig (dus de tentoonstelling is meer als de som der delen) spannender wordt.
Met betrekking over de toegankelijkheid versus avant-garde, staat inderdaad los van kwaliteit maar wel iets over een bepaalde toonzetting. Ik heb geen moeite met toegankelijk of vooruitstrevend werk, deze zijn voor mij gelijke. Toch vind ik het gek dat een dergelijk ‘overzicht’ van ’toonaangevende schilders’ juist die toonaangevende schilders ontbreken. Wie zijn die schilders die echt invloed hebben op welke toon er gezet wordt? Naar mijn idee zijn het vooral veel schilders die dezelfde toon aangeven en niet juist de diversiteit aan tonen. Juist hetgeen het probleem is in het hedendaagse kunstlandschap (de enorme diversiteit aan verschijningsvormen en daardoor de verstrooiing), is ook de kracht met vele diverse tonen in schilderkunst. Maar, ik vind het wel erg goed dat er uberhaupt pogingen ondernomen worden om tentoonstellingen te maken die een ‘overzicht’ trachten te bieden. Het blijft natuurlijk altijd lastig om daarin te slagen een goed beeld te geven van wat er aan de hand is. Misschien heb ik ook wel ongelijk en zijn dit juist de toonaangevende schilders van dit moment. In dat geval is het voor andere kunstenaars (zoals ik) een goed punt om zich aan te positioneren. Dat belang van een eikpunt, dat is gigantisch, dat moet niet onderschat worden.
Althans, dit is zo ongeveer hoe ik het zie, hoop dat ik mijn standpunten daarmee iets verduidelijkt heb in deze naar mijn standaarden nogal kritische blogpost.
Het is een tentoonstelling die toonaangevende kunstenaars die schilderen laat zien. Niet toonaangevende schilderijen. Misschien moest er hierom inderdaad meerdere werken van iedere kunstenaar getoond worden. Zo kon er misschien meer gebeuren tussen de werken en tussen de kunstenaars.
Maar goed, ze suggereren volgens mij ook niet dat het de meest toonaangevende schilders zijn, maar gewone toonaangevende.
Waarschijnlijk is de keuze van deze toonaangevende kunstenaars door een kleine groep mensen geselecteerd. Ik heb vaak meer vertrouwen in kleine groepjes mensen dan in grote groepen mensen maar het blijft natuurlijk een mening waar je het niet mee eens kan zijn. Ook zal de keuze op praktische redenen gebaseerd zijn. Bij voorbeeld dat Ronald Ophuis een klein werk laat zien, misschien omdat hij even niet een groter werk voor de tentoonstelling had. Zo is het misschien ook praktisch dat iedere kunstenaar maar 1 werk laat zien. En zo kan de kwaliteit van de gehele tentoonstelling door deze keuze omlaag gaan.
De tonen in de kunstwerken mogen wel meer uitgesproken zijn ja. Zodat er een duidelijke toon gezet word. Hoe divers die ook mogen zijn.
Verder vind ik de tentoonstelling ten eerste goed omdat ze uberhaupt die poging ondernemen om een tentoonstellingen te maken met een overzicht. Geslaagd of niet.
Groet
@Arjan, Je hebt helemaal gelijk mbt het laatste item, iedere tentoonstelling of poging om een overzicht te bieden is er 1.
Ook met betrekking tot die toonaangevende kunstenaars heb ik zo mijn vraagtekens, zoals ik al zei mis ik nogal wat breedte.
Dat Ophuis niet direct een groter werk beschikbaar heeft vind ik inderdaad niet zo belangrijk. Daarbij moet ik toegeven ook zijn kleinere werken vaak indringender te vinden dan de grote (maar dat is persoonlijk).
Dank voor je reactie.
dank voor dit uitgebreide beeld en taal verslag, Niek
Heb nog geen tijd gehad om dit in het echt te bekijken.Ben wel heel nieuwsgierig want ik hou van schilderkunst. De discussie over de context is begrijpelijk.
Met EX-MÊKH hebben we net het voorbij ‘le cadavre exquis’ afgesloten met een combi van schilderkunst en andere media. Hoe verleidelijk ik het ook vind om enkel met schilderkunst een tentoonstelling te maken, het ricico ligt op de loer dat je gevangen zit in het medium en daardoor de inhoud niet met het buiten (buiten het medium, materiaal, techniek, kunstwereld, land etc)kan verbinden.
Maar toch lekker om veel verschillende manieren van schilderkunst te zien.
met groet
Ellen
@Ellen, Ik ben het helemaal met je eens, al denk ik dat dat voor alle media geld. Als je een selectie met toonaangevende fotografen zou maken met ook elk enkel 1 werk krijg je hetzelfde probleem.
Groet,
Niek