De tweede editie van ArtBrussels op de nieuwe locatie is totaal anders dan de vorige. Tenminste, het plattegrond. Bij binnenkomst sta je niet direct in de New Art Section, maar gewoon midden op de beurs overal tussenin. De jonge galeries zijn in een apart hoekje geplaatst en hebben zo hun enclave op de beurs.
Het plattegrond is vergeleken met de vorige editie er niet logischer op geworden en zelfs ervaren beursbezoekers wisten me te melden dat ze af en toe wat verdwaalden hier. Je moet nog wel eens een stukje omlopen om alles te zien. Dat heeft ook zo zijn voordelen, want je blijft langer en ziet dus ook meer.
Maar, doordat je er wat langer rondloopt als voorheen is er ook die ene tendens die dan begint op te vallen. Het is niet een tendens die specifiek voor ArtBrussels is, dit is al een paar jaar te zien ook elders. Het feit dat de afstand tussen de new art section en de main section in artistieke zin steeds groter begint te worden. Daar waar de jonge galeries statements en experimentele dingen durven te tonen gebeurt dat op het hoofddeel een stuk minder. Daar tref je vooral groepspresentaties met werken voor aan de muur aan. Er zijn solo-presentaties, er zijn nog altijd gewaagde presentaties, maar het worden er steeds minder. Daarbij zie je dan steeds vaker de bekendere mid-career kunstenaars of juist de gevestigde orde. Galeries spelen op veilig.
De reden daartoe is voor ingewijden geen verrassing maar het wordt liever niet hardop gezegd; het gaat niet zo goed met de markt. Galeries willen verkopen zodat ze hun tenten draaiende kunnen houden. Wie hier het blog volgt weet ook dat, ook in Nederland, invloedrijke galeries hun deuren sluiten. Nu is het niet zo dat daarmee ArtBrussels volledig is afgeschreven, maar het is wel degelijk te voelen dat het iets is dat speelt. Het wordt meer en meer voorspelbaar en dat is voor geen enkele beurs goed. Begrijp me niet verkeerd, er is nog veel te ontdekken en te herontdekken op deze beurs. Maar je voelt dat galeries toch zekerheid willen hun investering van ArtBrussels terug te verdienen. Vergeet niet, zelfs kleinere standjes moeten een flinke omzet draaien om uberhaupt uit de kosten te komen.
Ik weet niet hoe het bij Independent geregeld is, maar ik krijg de indruk dat de kosten daar veel lager liggen en zodoende galeries ook meer bereid zijn om het experiment op de beurs aan te gaan. Iets wat dit jaar dus ook merkbaar is.
Opvallende tendens voor de Nederlanders is dat het aantal Nederlandse galeries dit jaar wel heel minimaal is met alleen Ron Mandos en Flatland.
Hier een beeldverslag van wat er zoal opviel om diverse redenen.
Mooie aanvulling waren overigens de tentoonstelling van Belfius (uit hun indrukwekkende collectie) en Mementos (met curiositeiten van kunstenaars waarvan werk te zien is op de hoofdbeurs).
En welke werken waren de statements?
Het begrip ‘Beurskunst’ is er niet voor niets. Als je gaat rekenen aan het beursmodel ben je verbaasd dat galeriehouders überhaupt meedoen aan beurzen. Ze hebben echter weinig keus, de verzamelaar wil efficient met zijn tijd omgaan. Je constatering is er niet minder verdrietig om, zou de kunst dan toch in de greep (tang) van het geld zijn geraakt en op commando veilige, voorspelbaar werk leveren?
De vraag stellen is hem beantwoorden, Paul Voors.