Omdat de hersenen niet alle prikkels kunnen verwerken selecteren we met methodes de informatie. Zo zie je per dag ongeveer 2000 reclame uitingen voorbij komen. De meeste vergeet je dus, want je zou er knettergek van worden als je al die informatie moest opslaan. Enkele methodes om overprikkeling te voorkomen zijn ritme, rijm, structuur, focus en analogie. Oftewel, orde in de chaos aanbrengen waardoor alleen de ‘relevante’ informatie opgeslagen wordt.
Heel vaak sta je niet stil bij hoe die informatie vooropgezet wordt gemanipuleerd door de makers van die informatie. Als beeldmaker ben je er onbewust steeds mee bezig. Die gulden snede is bijvoorbeeld een harmonische rijm die we kennen uit het menselijk lichaam. Daarom werkt dat ook vaak in composities zo ontzettend natuurlijk, omdat we die orde herkennen uit het menselijk lichaam.
Priscila Fernandes (1981) lijkt juist die methodes om beeld toegankelijk te maken te onderzoeken. Hoe werkt nu die beeldende ritme of focus? Wat gebeurt er als je van een passief gegeven als kijker, een actief gegeven maakt en de kijker ondergeschikt daaraan. Een verwisseling van perspectief in de positie van toeschouwer en beeld.
Dit doet ze onder andere bij het werk wat direct bij de ingang te zien is. Daar is een vrouw te zien die danst met een rode schijf in haar hand. Waar normaal het perspectief van de toeschouwer vast staat en de vrouw door het beeld danst, blijft de rode schijf in het midden van het scherm hangen en danst de vrouw er dus omheen. Daardoor draait het kader dus om de vrouw heen en kijk je daar als toeschouwer toch ineens heel anders naar.
Bij een ander werk speelt de camera een vergelijkbaar spel in een gebouw. De camera beweegt alsof het zelf de lijnen trekt die de traptreden vormen, of hekwerken of bakstenen. Als toeschouwer wordt je hierdoor gewezen op die ritmes van het gebouw. Het zou kunnen vervallen in droog werk maar Fernandes weet het fris te houden. Dat heeft te maken met de diversiteit aan media die ze toont maar ook de bescheiden hoeveelheid van 4 werken. De ruimte van Apice is ideaal voor solo’s waar weinig werk veel potentie kan laten zien. Dat doet Fernandes dan ook. Een interessante kunstenares waarvan ik benieuwd ben naar meer.
Is nog te zien tot en met 6 oktober bij Apice for Artists te Amsterdam.
Leuk om te lezen hoe jij het werk ervaart. Priscila Fernandes weet de ‘droge systematiek’ inderdaad fris te houden, mede omdat zij zichzelf toestaat een fysieke interventie in de bestaande structuur/architectuur (van Aldo van Eijck, De Rekenkamer De Haag) te doen. Dus in plaats van het beeld te decoderen (daar doel jij impliciet toch op, of niet, het woord manipuleren is iniedergeval niet op zijn plek – het werk is geen poging het beeld van haar structuur te ontdoen) zou ik de nadruk willen leggen op het karakter waarmee Priscila haar materiaal onderzoekt, altijd speels en onschuldig.
daniela apice
@Daniela,
Dank voor je reactie.
Het manipuleren is inderdaad niet van toepassing op het werk van haar, ik doel daar meer op het inzetten van methodieken om informatie zichtbaar te maken in het algemeen. Iets wat inherent verbonden is aan het geven van informatie (zie Over waarheid en leugen buiten morele zin).
Het karakter wat ze hanteerd is dat niet een beetje erg vormelijk om te benadrukken terwijl er juist ook veel inhoudelijkheid in haar werk zit (wat inderdaad speels etc is)? Is de klankkleur relevanter dan de toon die ze aanslaat?
hai Niek,
Nee ik wil zeker de inhoud niet ondermijnen, de manier waarop Priscila zich overgeeft aan orde en regels is inherent aan de inhoud van haar ‘betoog’. Door zich de vorm van een representatief systeem toe te eigenen, poogt zij de utopische verlangens ervan bloot te leggen – zonder een standpunt in te nemen, dat bedoel ik met manipulatief. Het gaat Priscila niet zo zeer om de werking van dergelijke bronnen van kennis belachelijk te maken, eerder om het mogelijk te kunnen onderwerpen aan een subjectieve vorm.
@Daniela,
Ah zo, dan begrijp ik je. Dankjewel 🙂