Een nieuw kunstinitiatief geleid door 4 curatoren, Suzanne Wallinga, Carolyn H. Drake, Floor van Muiswinkel en Nathanja van Dijk in het voormalig badhuis van het Justus van Effencomplex te Rotterdam. Dat klinkt voor Rotterdammers misschien heel bekend, voor mij was het totaal onbekend terrein.
Bij A Tale of a Tub zijn ze voor de eerste tentoonstelling begonnen met het bekijken wat de plek voor consequenties heeft. Niet alleen omdat het geen white cube is, maar ook de ligging. Het is in een oud badhuis midden in een recent gerenoveerd complex uit 1921 in Spangen. De plek heeft niet de meest optimistische geschiedenis in een wijk met veel sociaal-economische problemen. Wat voor gevolgen hebben al die parameters op je beleid als tentoonstellingsplek?
Hoe ironisch het ook mag klinken maar ik bedoel het oprecht, de zaaltekst is het sterkste punt van de hele eerste tentoonstelling. Niets ten nadele van de kunst die er getoond wordt overigens. De zaaltekst weet de werken te verbinden tot een logisch verhaal waarin de ruimte (het badhuis, het complex, de omgeving), de kunst en filosofie een centrale rol spelen. Bij het werk met de sleutels is dat vrij letterlijk, het zijn de sleutels van het complex, maar van een afspraak met stoeltjes met buurtbewoners is stukken subtieler. Het is juist dat spel wat de curatoren samen met de kunstenaars Maurice Blaussyld (1960) en Kelly Schacht (1983) spelen wat in die zaaltekst heel inzichtelijk gemaakt wordt.
Wie een toegankelijke tentoonstelling met veel beelden verwacht komt bedrogen uit en dat is ook duidelijk niet waar het hier om te doen is. Het gaat veel meer over het ontwikkelen van een idee wat kunst kan doen, binnen bijvoorbeeld deze context. Natuurlijk gaan die ideeën gepaard met filosofische uitspraken (de zaaltekst hanteert ook twee filosofen, Heraclitus en Deleuze). Dat klinkt allemaal tamelijk complex en tot op zekere hoogte is het dat ook. Ook voor hetgeen er getoond wordt want het zijn nu niet bepaald de meest begrijpbare kunstwerken. (Het helpt als je goed in het Frans kunt lezen.)
Toch, nogmaals weet de zaaltekst het allemaal behapbaar te houden. Of dat ook zo is voor de buurtbewoners, die het badhuis als onderdeel van hun achtertuin zien, weet ik niet. Misschien zien ze wel vaker kunst hoor, of misschien geloven ze het allemaal wel, of misschien gaan ze omdat het toch in de achtertuin is uit nieuwsgierigheid even kijken. Het zullen vooral de kleine overwinningen zijn die de plek ook in het complex, ver van de reguliere kunstwereld, van belang zullen maken.
De eerste tentoonstelling is in elk geval een goede aanzet tot het stellen van vragen hoe het intieme van het badhuis, zich kan verhouden tot het intieme en publieke van het complex.
Nog een kleine tip, lees niet net als ik de zaaltekst pas als je in de trein naar huis zit.
Laat een reactie achter;